Hoofdstuk 3 paragraaf 3.1

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
  • huiswerk bespreken
  • lesdoelen van vandaag
  • instructie paragraaf 3.1
  • aan het werk met 3.1
  • hebben we onze lesdoelen gehaald
  • 0-toets bespreken
  • afsluiten

Slide 2 - Tekstslide

Huiswerk

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Inhoud:
  • 3.1 Wat zijn de kosten?
  • 3.2 Wat levert het op?
  • 3.3 Vraag en aanbod
  • 3.4 Macht op de markt?

Slide 6 - Tekstslide

Weten we het nog?

Slide 7 - Tekstslide

Een bakker bakt een taart voor zijn klanten. Hier is sprake van …
A
formele productie
B
informele productie

Slide 8 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een abstracte markt?
A
De paardenmarkt in Zuidlaren.
B
Supermarkt Plus.
C
Vishandel Koelewijn.
D
De woningmarkt in Nederland.

Slide 9 - Quizvraag

Welke bewering is juist?
A
Op de markt komt het aanbod van goederen van producenten.
B
De plaats waar handelaren bij elkaar komen is concreet.
C
De prijs van graan komt tot stand op een concrete markt.

Slide 10 - Quizvraag

Bereken de omzet. Schrijf je berekening op.

De afzet is 450 stuks en de prijs is € 12.

Slide 11 - Open vraag

Bereken de prijs. Schrijf je berekening op.

De afzet is 180 stuks en de omzet is € 1.170.

Slide 12 - Open vraag

De omzet neemt zeker toe
A
als de prijs stijgt en de afzet daalt.
B
als de prijs daalt en de afzet stijgt.
C
als de prijs stijgt en de afzet gelijk blijft.
D
als de prijs gelijk blijft en de afzet daalt.

Slide 13 - Quizvraag

Bereken de consumentenprijs. Schrijf je berekening op.
De verkoopprijs van een drumstel is € 490.
De btw is 21%.

Slide 14 - Open vraag

Leerdoelen voor vandaag:
  1. Ik ken de productiefactoren en de beloningen die erbij horen.
  2. Ik ken het verschil tussen vaste en variabele kosten en ik kan hiermee rekenen.
  3. Ik kan de kostprijs berekenen.
  4. Ik kan de verkoop- en consumentenprijs berekenen. 

Slide 15 - Tekstslide

Wat heb je nodig voor de
productie van een zak chips?

Slide 16 - Open vraag

Slide 17 - Tekstslide

Toegevoegde waarde
Tijdens elk productieproces wordt in verschillende stappen een product steeds meer geschikt gemaakt voor consumptie.

Deze extra waarde die ontstaat doordat een bedrijf het product bewerkt, noem je de toegevoegde waarde.

Slide 18 - Tekstslide





Productiefactoren

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Lees de leertekst op blz. 75
Wat is het verschil tussen vaste kosten en variabele kosten?

Slide 21 - Tekstslide

Waar lijkt deze berekening op?

Slide 22 - Tekstslide

Ga de komende 10 minuten aan het werk met de opdrachten 1 tot en met 7 van paragraaf 3.1.

Ben je eerder klaar? Lees het tweede deel van de paragraaf goed door en probeer de opdrachten te maken.

Slide 23 - Tekstslide

De kosten van één product.

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Ga verder met paragraaf 3.1
Huiswerk voor de volgende les.

Slide 28 - Tekstslide

Leerdoelen voor vandaag:
  1. Ik ken de productiefactoren en de beloningen die erbij horen.
  2. Ik ken het verschil tussen vaste en variabele kosten en ik kan hiermee rekenen.
  3. Ik kan de kostprijs berekenen.
  4. Ik kan de verkoop- en consumentenprijs berekenen. 

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide