Quiz De Republiek

Quiz De Nederlandse Opstand
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo g, t, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Quiz De Nederlandse Opstand

Slide 1 - Tekstslide


Wat stelt Karel V aan omdat hij niet overal tegelijk kan zijn?
A
Stadhouders
B
Ministers
C
Watergeuzen
D
Burgemeesters

Slide 2 - Quizvraag


Om te controleren of het toch goed ging in de Nederlanden, riep Karel V de ......... bij elkaar.
A
Gewestelijke Staten
B
Staten-Generaal
C
Ministerraad
D
Adel

Slide 3 - Quizvraag

De Staten-Generaal is een bijeenkomst bestaande uit de vertegenwoordigers van de gewesten uit de Nederlanden.

Slide 4 - Tekstslide


Hoe worden de mensen genoemd die kritiek hebben op de kerk en hun vorsten?
A
Watergeuzen
B
Vreemdelingen
C
Ketters

Slide 5 - Quizvraag

Een ketter is iemand die een geloofs- of levensovertuiging heeft die afwijkt van de officiële.

Slide 6 - Tekstslide


Welk land heerst in de 16e eeuw over de Nederlanden?
A
Het Habsburgse Rijk
B
Frankrijk
C
Engeland
D
Spanje

Slide 7 - Quizvraag

Het Spaanse koninkrijk heerst in de 16e eeuw over de Habsburgse Nederlanden.

Slide 8 - Tekstslide


Een aantal hoge Nederlandse edelen zijn het niet eens met het bewind van Koning Filips. Ze komen in actie. Wat doen ze?
A
Ze starten een oorlog met de Spaae vluchten uit de Nederlandenns overheerser
B
Ze gaan naar de landvoogdes en smeken haar om het bewind te matigen
C
Ze vermoorden de Spaanse edellieden
D
Ze vluchten uit de Nederlanden

Slide 9 - Quizvraag

De hoge Nederlandse edelen trekken naar Margaretha van Parma en bieden haar het ‘Smeekschrift der edelen’ aan. Hierin vragen ze om de vervolging van ‘ketters’, zoals de protestanten worden genoemd, te stoppen.

Slide 10 - Tekstslide


Onder het bewind van Filips is er maar één godsdienst toegestaan: het katholicisme. Protestanten zijn het hier niet mee eens en houden in het geheim protestantse diensten. Dit doen ze in velden en in schuren. Hoe heten deze diensten?
A
Veldpreken
B
Schuurkoren
C
Protesten
D
Hagenpreken

Slide 11 - Quizvraag

In 1566 leidt zo’n ‘hagenpreek’ tot een bestorming van een nabijgelegen klooster. Ze vernielen alle heilige beelden. Dit is het begin van de Beeldenstorm, die door de hele Nederlanden raast. 

Slide 12 - Tekstslide


Hoe reageert Filips op de Beeldenstorm?
A
Hij vindt de Nederlanden niet belangrijk, dus hij laat het maar
B
Hij stuurt een nieuwe landvoogd naar de Nederlanden om de opstandelingen te bestraffen
C
Hij trekt naar de Nederlanden en slacht samen met zijn leger de protestanten af
D
Hij waarschuwt ze om er mee te stoppen

Slide 13 - Quizvraag

Filips stuurt de hertog van Alva als nieuwe landvoogd naar de Nederlanden. Alva treedt hard op en bestraft de opstandelingen. Vaak met de dood.

Slide 14 - Tekstslide


Alva stelt een strenge rechtbank in om de opstandelingen te bestraffen. Deze rechtbank heet de ‘Raad der Beroerten’. Hoe wordt deze rechtbank in de volksmond genoemd?
A
De Bloedraad
B
De Inquisitie
C
De Slachtbank van Alva
D
Het Vuurpeleton

Slide 15 - Quizvraag

De Raad der Beroerten wordt ook wel de ‘Bloedraad’ genoemd vanwege het hoge aantal doodsvonnissen.

Slide 16 - Tekstslide


Wat is de strijdnaam van de mensen die de Spanjaarden aanvallen?
A
De Beeldenstormers
B
De Hollandse Leeuwen
C
De Watergeuzen
D
Het Verzet

Slide 17 - Quizvraag

Watergeuzen waren tegenstanders van de Spanjaarden die zich aan het begin van de Nederlandse Opstand op zee als zeerovers ophielden en ook de kustdorpen onveilig maakten.

Slide 18 - Tekstslide


Aan het begin van de Tachtigjarige Oorlog veroveren de ‘watergeuzen’ meerdere plaatsen, waaronder Den Briel. Wat verliest de hertog van Alva spreekwoordelijk in Den Briel?
A
De moed
B
Zijn zwaard
C
Zijn bril
D
Zijn snor

Slide 19 - Quizvraag

Op 1 april verloor Alva zijn bril’. Dit is een bekende uitdrukking. Het gaat over de dag waarop de watergeuzen het stadje Den Briel innamen, op 1 april 1572. Alva verloor dus niet zijn bril, maar Den Briel. 

Slide 20 - Tekstslide


Waar of niet waar: Tijdens de 80-jarige oorlog wordt tachtig jaar lang oorlog gevoerd.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quizvraag

Dit is niet waar. In de periode van 80 jaar werd niet continu gevochten.

Slide 22 - Tekstslide