Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
5 aso B.W. thema 2
Thema 2: ondernemen is toegevoegde waarde creëren
Wat is toegevoegde waarde?
Aan welke prijs verkopen?
Hoe kan men de kosten beheersen?
1 / 12
volgende
Slide 1:
Tekstslide
economie
Secundair onderwijs
In deze les zitten
12 slides
, met
tekstslides
.
Lesduur is:
50 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Thema 2: ondernemen is toegevoegde waarde creëren
Wat is toegevoegde waarde?
Aan welke prijs verkopen?
Hoe kan men de kosten beheersen?
Slide 1 - Tekstslide
Wat is toegevoegde waarde?
de marktwaarde van de productie
- de verbruikte goederen en diensten
(het intermediair verbuik)
-----------------------------------------------------------------------
= de bruto toegevoegde waarde tegen marktprijzen
Slide 2 - Tekstslide
BRUTO
toegevoegde waarde
--> Het verbruik van vaste activa, afschrijvingen, waardeverminderingen,... is inbegrepen
Bruto toegevoegde waarde - niet-kaskosten
= netto toegevoegde waarde
Slide 3 - Tekstslide
Toegevoegde waarde tegen factorkosten
toegevoegde waarde (TW) tegen marktprijzen
- prijsverhogende belastingen
+ prijsverlagende subsidies
----------------------------------------------------
= TW tegen factorkosten
Slide 4 - Tekstslide
Opdracht 1 p57
1) wat zijn niet-kaskosten?
2) duid de begrippen aan in het schema
3) vul het schema met de juiste begrippen
Slide 5 - Tekstslide
groepsopdracht
Opdracht 1.4 p58
5 groepen van 4
--> zoek de nodige cijfers op in de balanscentrale en bereken de bruto toegevoegde waarde tegen marktprijzen
Slide 6 - Tekstslide
Waarom doet een voorraadtoename het intermediair verbuik afnemen?
Wanneer de voorraad stijgt tov het begin van het boekjaar:
Slide 7 - Tekstslide
De voorraad is toegenomen tov het begin van het boekjaar:
--> de onderneming heeft een deel van de goederen, grondstoffen of hulpstoffen niet gebruikt om omzet te realiseren.
--> de onderneming moet dus dat gedeelte van de kosten opnieuw aftrekken
Slide 8 - Tekstslide
Om TW te creëren moet een onderneming productiefactoren inzetten:
Primaire productiefactoren:
Arbeid
(beloning = loon)
Natuur
(beloning = pacht)
Afgeleide productiefactor:
Kapitaal
(beloning = intrest)
Ondernemerschap
(beloning = winst)
Informatie
Slide 9 - Tekstslide
Is een onderneming kapitaal- of arbeidsintensief?
--> bereken het aandeel van de toegevoegde waarde over respectievelijk arbeid en kapitaal.
(FORMULE p59)
--> opdracht 2.2 p60 (in dezelfde groepjes)
Slide 10 - Tekstslide
Hoe groot is de productiviteit van de WN's?
Niet enkel de personeelskosten zijn belangrijk.
--> de productiviteit van de werknemers geven een belangrijk inzicht!
(FORMULE p60)
--> bereken de productiviteit per WN in je groepje.
(opdracht 3.1)
Slide 11 - Tekstslide
Opdracht 4
Hoeveel van de toegevoegde waarde gaat naar de vreemdvermogenverschaffers en de overheid?
1) Welke formules kunnen daarvoor worden gebruikt?
2) Maak opnieuw de berekeningen voor jullie boekjaar.
Slide 12 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
AE-13 Les 2
Augustus 2023
- Les met
28 slides
Economie
Vocational Education
Les 2 AE-13
September 2020
- Les met
16 slides
Economie
Vocational Education
KP-2 Les 5
November 2021
- Les met
19 slides
KP-2
Tertiary Education
AE-13 Les 3 Investeringen
Augustus 2023
- Les met
19 slides
Praktische economie
KP-2 Les 3
Juli 2021
- Les met
22 slides
KP-2
Tertiary Education
KP-2 Les 5
Juli 2021
- Les met
22 slides
KP-2
Tertiary Education
Remediëring De economische omgeving
Oktober 2022
- Les met
38 slides
Bedrijfseconomie
Secundair onderwijs
Ontdek de toegevoegde waarde van producten en diensten
Mei 2023
- Les met
13 slides