mavo 3 Kapitel 6 Aktion 19. Mai

Mavo 3
Mittwoch, den 19. Mai
  • Buch
  • Computer
  • Spickzettel
  • Planung
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Mavo 3
Mittwoch, den 19. Mai
  • Buch
  • Computer
  • Spickzettel
  • Planung

Slide 1 - Tekstslide

Wiederholung Kapitel 4 und 5
persoonlijke voornaamwoorden ( 1e, 3e, 4e)
werkwoord werden
werkwoorden met e/i Wechsel
woordjes Kapitel 1-5
Hausaufgaben

Slide 2 - Tekstslide

Welke van deze is een persoonlijk voornaamwoord?

A
se
B
kein
C
sind
D
er

Slide 3 - Quizvraag

Welk antwoord geeft een persoonlijk voornaamwoord aan
A
MEIN (=mijn) Buch ist langweilig
B
ICH (= ik) habe noch nicht gelesen.

Slide 4 - Quizvraag

"Vertaal" naar een persoonlijk voornaamwoord:
David
A
ich
B
du
C
es
D
er

Slide 5 - Quizvraag

Het persoonlijk voornaamwoord: hij
A
sie
B
er
C
wie
D
es

Slide 6 - Quizvraag

Wat zijn voorbeelden van persoonlijke voornaamwoorden?
Maak een keuze!
A
du euch
B
er unser
C
mein wir
D
Ihnen euer

Slide 7 - Quizvraag

Het persoonlijk voornaamwoord: ich
A
ik
B
jij
C
hij zij

Slide 8 - Quizvraag

Wat zijn voorbeelden van persoonlijke voornaamwoorden?
Maak een keuze!
A
du mein
B
ohne um
C
er euch
D
bis für

Slide 9 - Quizvraag

Het persoonlijk voornaamwoord zij in de 4de naamval is?
A
ihr
B
ihn
C
sie
D
Sie

Slide 10 - Quizvraag

Hoe onthoud je het persoonlijk voornaamwoord?
A
Door jezelf af te vragen wie, wat, waar enz.
B
IDEWIS
C
Door er der, die of das voor te zetten
D
Door bij je buurman te kijken

Slide 11 - Quizvraag

Het persoonlijk voornaamwoord het in de 3e naamval is?
A
es
B
ihm
C
mir
D
sie

Slide 12 - Quizvraag

Welke vorm van het persoonlijk voornaamwoord bestaat NIET?
A
ihr
B
uns
C
euch
D
Ihren

Slide 13 - Quizvraag

Het persoonlijk voornaamwoord voor ´du´ is....?
A
ich
B
er
C
du
D
sie

Slide 14 - Quizvraag

wat betekent "ihr" als persoonlijk voornaamwoord
A
jij
B
u
C
jullie
D
ik

Slide 15 - Quizvraag

Het persoonlijk voornaamwoord hem in de 4de naamval is?
A
ihr
B
ihn
C
sie
D
Sie

Slide 16 - Quizvraag

Het persoonlijk voornaamwoord U in de 4e naamval is?
A
sie
B
Sie
C
euch
D
ihn

Slide 17 - Quizvraag

Het persoonlijk voornaamwoord: u
A
Sie
B
sie
C
wir
D
ihr

Slide 18 - Quizvraag

Het persoonlijk voornaamwoord: wij
A
ihr
B
er
C
wir
D
sie

Slide 19 - Quizvraag

Het persoonlijk voornaamwoord: het
A
er
B
es
C
Sie
D
wir

Slide 20 - Quizvraag

het werkwoord "werden"
-onregelmatig
-zullen+worden

Slide 21 - Tekstslide

(werden): wir ...
A
werde
B
werden
C
wirst
D
wirden

Slide 22 - Quizvraag

(werden): Sie ...
A
wird
B
werd
C
werdet
D
werden

Slide 23 - Quizvraag

Ihr .............. (werden)
A
werde
B
werdt
C
wirst
D
werdet

Slide 24 - Quizvraag

werden - ich .....
A
werd
B
werde
C
wird
D
wirde

Slide 25 - Quizvraag

Alles .................... (werden) neu!
A
wirst
B
werdet
C
werden
D
wird

Slide 26 - Quizvraag

du (werden)
A
du wirdst
B
du werdst
C
du werdest
D
du wirst

Slide 27 - Quizvraag

werden - du ....
A
werdt
B
werst
C
wirdst
D
wirst

Slide 28 - Quizvraag

werden
A
zwak
B
sterk
C
modal
D
onregelmatig

Slide 29 - Quizvraag

Welke betekenis heeft werden?
Ich werde morgen abgeholt.
A
worden
B
zullen

Slide 30 - Quizvraag

de e/i Wechsel
sterk werkwoord

Slide 31 - Tekstslide

Een sterk werkwoord krijgt in de verleden tijd een andere stamklinker.

Duits en Nederlands lijken zo veel op elkaar dat als het werkwoord in het Nederlands sterk is dat het dan in het Duits ook vaak sterk is.
Sterk werkwoord

Slide 32 - Tekstslide

Sterke werkwooren (e/i/ie)

Bij de du-vorm en de er/sie/es-vorm verandert de lange klinker in een ie en de korte klinker in een i

let op er zijn uitzonderingen 

Slide 33 - Tekstslide

ich spreche-du sprichst
ich sehe-du siehst
ich gebe-du gibst
ich nehme-du nimmst
ich lese-du liest
ich treffe-du triffst
ich esse-du isst
sprechen (kort)
sehen (lang)
!!!!geben (lang)
!!!!nehmen (lang)
lesen (lang)
treffen (kort)
essen (kort)

Slide 34 - Tekstslide

Kapitel 6
"Aktion"
Seite 93

Slide 35 - Tekstslide