2BA: woord volgorde in Engelse zinnen

Word order
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Word order

Slide 1 - Tekstslide

Wat is de juiste woordvolgorde van een Engelse zin?

Slide 2 - Open vraag

Word Order =>Woordvolgorde
The normal order of words in a sentence in English is:

wie + doet + wat/wie + waar + wanneer

Examples: 
  • Sem works at Mc Donald's on Sundays.
  • My parents are going on holiday to Malta tomorrow.
  • I gave flowers to my girlfriend last week.

Slide 3 - Tekstslide

Wie - doet - wat - waar - wanneer
      
 I                         eat              my breakfast               at home        in the morning.  
 
 

Slide 4 - Tekstslide

Wie          doet         wat/wie                waar             wanneer
Romy      walks     with her friend     in the park      today. 
Liv           eats         an apple       at home       in the evening

Slide 5 - Tekstslide

QUIZ TIME

Slide 6 - Tekstslide

Word order: Is this sentence correct?
I always swim on Saturdays here.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quizvraag


De vorige sheet was onjuist, omdat de woordvolgorde is: 
wie  doet  wat..waar...wanneer

Saturday moet dus aan het eind van de zin staan: 

I always swim here on Saturdays. 

Slide 8 - Tekstslide

What is the correct word order in English?
A
place before time
B
time before place

Slide 9 - Quizvraag

Word order
Een tekst kan uit 5 onderdelen bestaan. Zet deze in de juiste volgorde
Wie
Doet
Wat
Waar 
Wanneer

Slide 10 - Sleepvraag

Put the sentence in the correct order
I
don't like doing
my homework
in the weekend
in my room

Slide 11 - Sleepvraag

Adverbs of frequency
  • Geven aan hoe vaak iets gebeurd. Zes adverbs of frequency: 
  • always                  altijd
  • often                     vaak
  • usually                 gewoonlijk
  • sometimes         soms
  • rarely                     zelden/bijna nooit
  • never                      nooit

Slide 12 - Tekstslide

Waar komt deze in een zin?
Meestal tussen het onderwerp en het werkwoord

Onderwerp
Adverb of frequency
Verb
I
usually
walk to school
We
sometimes 
eat out. 
They
never
visit us. 

Slide 13 - Tekstslide

Uitzondering: als er een vorm van To be in de zin staat. 
Onderwerp
Vorm van to be
Adverb of frequency
Rest van de zin
am 
never
late for work
She
is
always
cheerful
We
are 
sometimes
lazy. 

Slide 14 - Tekstslide

To summarize
  • Een aanduiding van tijd staat meestal direct na het onderwerp:
  • He always goes to the gym in the morning.
  • Behalve als er een vorm van to be in de zin staat. Dan komt het daar direct achter:
  • The dog is always barking at the mailman. 

Slide 15 - Tekstslide

1. He _________ listens __________ to the radio.

2. They ___________ read ___________ a book.

3. Tom _________ is _________ very friendly. 

4. Pete _________ gets _________ angry. 

5. We _________ are _________ on time. 
Kies de juiste plek voor de aanduiding van tijd. 
often
sometimes
usually
never
always

Slide 16 - Sleepvraag

Put in the correct order
John
likes
eating hamburgers
at McDonalds 
on Saturday

Slide 17 - Sleepvraag

Word order: Is this correct?
I do my homework in the evening in my room.
A
Correct
B
Wrong

Slide 18 - Quizvraag

De vorige zin was onjuist omdat de woordvolgorde is

Wie doet wat waar wanneer. 

in the evening moet dus aan het eind van de zin staan. 

I do my homework in my room in the evening. 

Slide 19 - Tekstslide

Put the sentence in the correct order
often
Jack
his house
paints
in Winter

Slide 20 - Sleepvraag

Put the sentence in the correct order
at home
is
sometimes
before 5 o'clock
Gerry

Slide 21 - Sleepvraag

Oefening
Op de volgende sheet staat een linkje naar een site waar je woordvolgorde kunt oefenen. 

Wat je moet doen is op de woorden/zinsdelen klikken. Dan worden ze in de zin gezet. 

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Link

Ik weet wat de juiste woordvolgorde van een Engelse zin is.
😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Poll