clase 7- P1- H2C- Somos geniales

Buenos días






Clase 7 H2C 
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Buenos días






Clase 7 H2C 

Slide 1 - Tekstslide

La planificación
Diez minutos: Introducción
Diez minutos: Toets bespreken
Quince minutos: Herhaling grammatica
                            - Bijvoeglijk naamwoorden
                            - Bezittelijk voornaamwoorden
cinco minutos:  vocabulario 3.2
Quince minutos: Grammatica 
                             - Bijwoorden van hoeveelheid

Eerder weg!

Slide 2 - Tekstslide

El examen
VOCA 3.1 t/m 3.3 in beide richtingen
Frases clave 1,2,3 (p. 5, 6 & 7)
• Grammatica:
• nr. 1: Lidwoord
• nr. 2: Un of uno
• nr. 3: Meervoud
nr. 6: Het voegwoord ‘en’ (y/e)
nr. 8: Bezittelijk voornaamwoord
nr. 10ab: bijvoeglijk voornaamwoord
nr. 19: Bijwoorden van hoeveelheid
• nr. 15 t/m 28: Ser, tener, hablar, llamarse
• nr. 35: presente (onvoltooid tegenwoordige tijd)
• Getallen 0-20 (TB. p79)

Slide 3 - Tekstslide

Wat gebeurt er in Spanje/Latijns-Amerika?

Slide 4 - Tekstslide

¡a repasar!
- Bijvoeglijk naamwoorden
- Bezittelijk voornaamwoorden

Slide 5 - Tekstslide

Los adjetivos
1. Het bijvoeglijknaamwoord zegt wat over het zelfstandig naamwoord
2. Het bijvoeglijknaamwoord staat in het Spaans ACHTER het zelfstandig naamwoord
3. Het bijvoeglijk naamwoord verandert zich vrouwelijk of mannelijk, hangt ervan af of het zelfstandig naamwoord vrouwelijk of mannelijk is. 
4. Het bijvoeglijk naamwoord verandert zich in enkelvoud of meervoud, hangt er van af of het zelfstandig naamwoord enkelvoud of meervoud is. 

ej: El niño guapo - La niña guapa - los niños guapos - las niñas guapas.

Slide 6 - Tekstslide

El adjetivo

Describe esta persona -->


Es un chico (klein)_________

Lleva (bril)____________

Tiene los ojos (blauw)______

Tiene el pelo (bruin)______



Slide 7 - Tekstslide

El adjetivo

Describe esta persona -->


Es un chico (klein) pequeño

Lleva (bril) unas gafas

Tiene los ojos (blauw) azules

Tiene el pelo (bruin) marrón/castaño



Slide 8 - Tekstslide

Los posesivos
Het bezittelijk voornaamwoord
Het bezittelijk voornaamwoord moet gelijk zijn aan je bezit.
          mannelijk/vrouwelijk + enkelvoud/meervoud.

Slide 9 - Tekstslide

Bezittelijke voornaamwoorden:
Ej. 1 

1. (mijn)  madre es muy alta
2. (onze)  gato es gris
3. (jullie)  familia vive en Uruguay
4. (hun) tía tiene el pelo rizado
5. (uw) perro tiene los ojos morenos

Slide 10 - Tekstslide

A prácticar: 
Schrijf 3 zinnen met de bezittelijke voornaamwoorden

Slide 11 - Tekstslide

La familia: 
Apunta las palabras, escucha el vídeo y traduce.
  1. vader 
  2. moeder 
  3. ouders 
  4. broer 
  5. zus 
  6. oom
  7. tante 


8. oma 
9. opa 
10. neef 
11. nicht 
12. ............ (zelf kiezen)
13. ............. (zelf kiezen)

Slide 12 - Tekstslide

Vocabulario 3.2


  1. Aprende el vocabulario (leer de woordenlijst, eerst S-N, daarna N-S)
timer
5:00

Slide 13 - Tekstslide

Leer y escribir sobre la familia - 20m
HACER:
  1. TB p.46 ejercicio 3A: lee los textos y combina con el dibujo (combineer met het plaatje)
  2. TB p.46 ejercicio 3B: escribe sobre tu familia (neem een van de teksten als voorbeeld en pas die aan voor jouw eigen gezin)
  3. WB p.31 oef 5 (lees en maak de opdracht over de stamboom, cuántos = hoeveel)

¿Terminado? -> Hacer los ejercicios:
  • Bezittelijk vnw. VOC p.12 oef 3-4
  • Werkwoorden presente VOC p.17 oef 5

Slide 14 - Tekstslide

Bijwoorden van hoeveelheid
Muy= erg
bastante= best
un poco= een beetje
no ... nada = helemaal niet

Soy muy responsable
soy un poco irresponsable (un poco altijd alleen bij negatieve eigenschappen


1. Hacer ej. 12 en página 34 en tu cuaderno.

Slide 15 - Tekstslide

Los deberes:
Estudiar: 
voabulario 3.1- 3.3 (beide richtingen) 
bijvoeglijk naamwoorden
Bijwoorden van hoeveelheid (tb. p. 47) 

hacer: 
WB. p. 34 ej. 12

Slide 16 - Tekstslide