Televisie en computer 10a

Televisie en computer 10a
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Televisie en computer 10a

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud
Huiswerk
Opdracht 14 t/m 20
Uitleg
Huiswerk

Slide 2 - Tekstslide

Huiswerk
14 a: Antisemitisme is haat tegen Joden. De foto laat een boycotactie van de nazi’s tegen de winkels van Joden zien.

14 b: Bijvoorbeeld: De man en de vrouw op de foto moeten lachen om de actie. De vrouw staat ook vlakbij de SA-man alsof ze net een praatje hebben gemaakt. Zij zijn het er mee eens.
14 c: C, want in de foto zie je maar twee mensen die het antisemitisme van de nationaalsocialisten steunden. Dit zegt dus niks over de steun van een groter deel van de bevolking.

15: ‘Joden werden overal weggejaagd: ze mochten niet naar de bioscoop, niet in parken zitten, niet met bus of tram rijden, enzovoort.’

16: B, want veel Joden waren gewoon in Duitsland geboren en waren dus Duits. 












Slide 3 - Tekstslide

Huiswerk
17 a: Omdat de nationaalsocialisten de baas waren.
17 b: Bijvoorbeeld: Niet iedereen was het eens met deze acties van de nationaalsocialisten. Door onherkenbaar te blijven was er minder kans op negatieve gevolgen van hun acties.
17 c: Dat is vreemd omdat er spullen werden vernield van onschuldige mensen. Deze mensen werd onrecht aangedaan.
17 d: Bijvoorbeeld:
De aanvallers waren met ongeveer vijftig mannen. Wanneer ze iets deden kon hunzelf ook wat overkomen.
Sommige mensen waren het eens met de actie van deze mannen. 

18: In het huis bij Wannsee werd besloten alle joden planmatig te vermoorden. Dit was een keerpunt, want nooit eerder was besloten een heel volk uit te moorden. Het doelbewust uitmoorden of proberen uit te moorden van een heel volk heet genocide. 

Slide 4 - Tekstslide

Huiswerk
19 a: Bijvoorbeeld: Ik denk het niet. Als de mensen zouden hebben geweten dat ze meteen naar de gaskamers werden gestuurd, zouden ze in paniek raken. Dat is op deze foto niet te zien. Ook hebben de mensen op de foto bagage bij zich.

19 b: Bijvoorbeeld: Door niet te vertellen wat er echt gebeurde konden de nationaalsocialisten hun massamoord efficiënt organiseren. Als ze zouden vertellen wat er echt gebeurde kon er paniek uitbreken en wilden mensen misschien wegvluchten.
19 c: Bijvoorbeeld: Ja. De mensen staan te wachten in een nette rij. Dat zou niet mogelijk zijn wanneer ze zouden weten wat hun te wachten stond.

20 a: Auschwitz. De meeste pijlen leiden daar naartoe. Dat betekent dat de meeste routes van getto’s en verzamelkampen naar Auschwitz gingen.
20 b: Westerbork.
20 c: Bijvoorbeeld: Warschau en Lodz.
20 d: Bijvoorbeeld: Dat deden in een poging om zo min mogelijk Duitsers af te laten weten van wat er gebeurde in deze kampen. 







Slide 5 - Tekstslide

Einde kolonie
In december 1949 gaf Nederland toe dat Indonesië geen kolonie meer was, maar een onafhankelijk land. Na de oorlog werd de soevereiniteitsoverdracht 
getekend. 

Slide 6 - Tekstslide

Einde Nederlands-Indië
Eeuwenlang waren Nederlanders in Indonesië geweest, vanaf 1600. Er werden huwelijken gesloten tussen beiden. Veel Indonesiërs werkten in dienst van de Nederlanders. Als huishouders, arbeiders of militairen. Er ontstond een groep die tussen twee landen stond: Indische Nederlanders. Ze waren geboren en opgegroeid in Indonesië, stamden af van Indonesische voorouders maar waren Nederlanders. 
Vanaf 1950 voelden zij zich niet meer thuis in hun land. Indonesiërs waren nu de baas. De vroegere overheersers werden enorm gehaat. 

Slide 7 - Tekstslide

Naar Nederland
De mensen die de kant van de Nederlanders hadden gekozen moesten weg, vonden de Indonesiërs. Maar waarheen?

Er zat voor de Indische Nederlanders niets anders op - ze gingen naar Nederland, al waren ze daar nog nooit geweest. 
In totaal zijn 300.000 mensen uit Indonesië naar Nederland gekomen. 

Slide 8 - Tekstslide

De Molukken
Nederland was nog verwoest door de oorlog. Nog 84.000 Nederlanders hadden geen huis. Velen woonden samen in één kamer. 
Een speciale groep vormden de Zuid-Molukkers. Zij hadden als militairen in het Nederlandse leger gediend. De meeste waren christen, terwijl vele Indonesiërs moslims waren. 

De Molukkers wilden niet bij Indonesië horen. Ze wilden een eigen republiek stichtten - de Republik Maluku Selatan. Dit lukte niet en de eilanden werden bij Indonesië gevoegd. Zo kwam er weer een groep zonder land. De Nederlandse regering liet de Molukkers naar Nederland komen. Daar werden ze uit het leger ontslagen. De Molukkers wilden niet in Nederland blijven. Ze hoopten op hulp om een eigen republiek te stichtten. 

Slide 9 - Tekstslide

In Nederland
Nederlandse hulp bleef uit en de Molukse bevolking bleef langer in Nederland dan gepland. Ze woonden eerst in kampen, later vaak in aparte wijken. Ze kregen een eigen kerk, eigen vlag en een president van hun republiek. 

Slide 10 - Tekstslide

Suriname
In 1975 werd ook Suriname onafhankelijk. Vanaf de 17e eeuw was het een Nederlandse kolonie geweest. In 1954 kreeg Suriname meer zelfbestuur en de Nederlandse nationaliteit
Er waren verschillende bevolkingsgroepen. De Creolen en Hindoestanen waren de grootsten. Creolen waren afstammelingen van de Afrikanen die door de slavernij op plantages moesten werken. Hindoestanen stamden af van arbeiders uit India. Zij kwamen naar Suriname nadat de slavernij was afgeschaft.

Slide 11 - Tekstslide

Nationalisten
Creoolse nationalisten wilden hun land onafhankelijk maken, maar de Hindoestanen wilden liever bij Nederland blijven horen. Zolang ze samen het land bestuurden ging het nog goed. 

Vanaf 1973 regeerden de Creolen alleen. Meteen eisten zij onafhankelijkheid. De Nederlandse regering stemde daarmee in. Zij vonden dat Nederland geen kolonie meer kon hebben. 

Veel Surinamers besloten te vertrekken. Iedereen met een Nederlands paspoort was tot 1980 vrij welkom. In totaal kwam de helft van de Surinaamse bevolking naar Nederland.

Slide 12 - Tekstslide

Huiswerk
HB blz. 100-101

WB blz. 114-116
Opdracht 5 t/m 9



Slide 13 - Tekstslide