So Thema 9 blok 1 en 2 K/T

Welke zin is juist?
A
Het natuurlijk evenwicht kan niet door de mens worden verstoord.
B
Het natuurlijk evenwicht kan door de mens worden verstoord.
C
Het natuurlijk evenwicht bestaat niet.
D
Het natuurlijk evenwicht werkt in Nederland niet meer.
1 / 34
volgende
Slide 1: Quizvraag
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Welke zin is juist?
A
Het natuurlijk evenwicht kan niet door de mens worden verstoord.
B
Het natuurlijk evenwicht kan door de mens worden verstoord.
C
Het natuurlijk evenwicht bestaat niet.
D
Het natuurlijk evenwicht werkt in Nederland niet meer.

Slide 1 - Quizvraag

Er zijn drie soorten milieuproblemen. Bij welke soort hoort versnippering?
A
verstoring
B
aantasting
C
vervuiling
D
uitputting

Slide 2 - Quizvraag

In welke rij staan de onderdelen van de waterkringloop in de goede volgorde?
A
verdamping – neerslag – condensatie – terugstromen naar zee
B
condensatie – verdamping – neerslag – terugstromen naar zee
C
condensatie – neerslag – verdamping – terugstromen naar zee
D
verdamping – condensatie – neerslag – terugstromen naar zee

Slide 3 - Quizvraag

Wat is geen bron van luchtvervuiling?
A
een rioolwaterzuiveringsinstallatie
B
een landbouwbedrijf
C
een fabriek
D
het verkeer op een snelweg

Slide 4 - Quizvraag

Wanneer een snelweg door een natuurgebied wordt aangelegd, is er sprake van …

A
bodemerosie
B
vervuiling
C
uitputting
D
versnippering

Slide 5 - Quizvraag

Geluidsoverlast in een natuurgebied is een voorbeeld van …
A
verstoring
B
vervuiling
C
uitputting
D
versnippering

Slide 6 - Quizvraag

Brandstoffen die zijn ontstaan uit afgestorven planten en dieren noem je …
A
oneindige hulpbronnen
B
biologische hulpbronnen
C
fossiele brandstoffen
D
groene brandstoffen

Slide 7 - Quizvraag

Welke zin is juist?
A
Koolstofdioxide en waterdamp laten zonnestralen door en houden warmte vast.
B
Koolstofdioxide en waterdamp laten warmte door en houden zonnestralen vast.
C
Koolstofdioxide en waterdamp laten warmte en zonnestralen door.
D
Koolstofdioxide en waterdamp houden warmte en zonnestralen vast.

Slide 8 - Quizvraag

De meeste wetenschappers verwachten dat door het versterkte broeikaseffect …
A
de temperatuur op aarde gelijk zal blijven
B
de temperaratuur op aarde zal dalen
C
de temperatuur op aarde zal stijgen
D
de mensheid zal worden uitgeroeid

Slide 9 - Quizvraag

Wat werd er in de middeleeuwen niet gebruikt als energiebron?
A
spierkracht van mensen
B
spierkracht van dieren
C
wind- en watermolens
D
stoommachine

Slide 10 - Quizvraag

Stelling 1: Het landschap veranderde maar weinig in de middeleeuwen door ingrepen van de mens.
Stelling 2: De steden in de middeleeuwen konden in hun eigen energiebehoefte voorzien, zij hadden het omringende platteland daarvoor niet nodig.

A
Stelling 1 is juist, stelling 2 is onjuist.
B
Stelling 1 is onjuist, stelling 2 is juist.
C
Stelling 1 en 2 zijn beide juist.
D
Stelling 1 en 2 zijn beide onjuist.

Slide 11 - Quizvraag

Welke zin is niet waar?
A
Nederland was duizend jaar geleden bedekt met veenmoerassen.
B
Veen bestaat uit resten van planten.
C
Als je turf laat drogen, krijg je veen.
D
Turf werd gebruikt als brandstof.

Slide 12 - Quizvraag

Welke zin gaat over de veenwinning in West-Nederland?
A
Het veen lag hier hoog.
B
Met een emmer aan een stok trok men het veen uit het moeras op het land.
C
Men groef kanalen om het gebied te ontwateren.
D
Waar het veen verdween, kwam zandgrond te voorschijn.

Slide 13 - Quizvraag

Bekijk bron 1.
Wat wordt op de tekening gemaakt?

A
ijzererts
B
kool
C
as
D
houtskool

Slide 14 - Quizvraag

Welke zin is waar? Om 1 kilo ijzer te maken …
A
is vooral veel ijzererts nodig
B
is veel houtskool nodig, en daar is weer erg veel hout voor nodig
C
is veel hout en ijzererts nodig
D
is steenkool nodig, men kon dat dus in de middeleeuwen nog niet

Slide 15 - Quizvraag

Welke zin is juist?
A
Steenkool is een fossiele brandstof.
B
Steenkool is een schone brandstof.
C
Steenkool wordt alleen gebruikt om ijzer te smelten.
D
Steenkool werd het eerst in Nederland gevonden.

Slide 16 - Quizvraag

In welke zin staan de verschillende energiebronnen in de juiste tijdsvolgorde?
A
hout – turf – steenkool – stoommachine
B
turf – hout – steenkool – stoommachine
C
turf – steenkool – hout – stoommachine
D
steenkool – turf – hout – stoommachine

Slide 17 - Quizvraag

Welke uitspraak over de Industriële Revolutie is juist?
A
De stoommachine van James Watt zorgde ervoor dat er met machines kon worden gewerkt.
B
Fabrikanten lieten stoommachines bouwen als er geen mensen waren die in de fabriek konden werken.
C
Vooral in gebieden met veel bossen werden fabrieken gebouwd.
D
Mensen gingen vanwege de luchtvervuiling niet in de buurt van de fabrieken wonen.

Slide 18 - Quizvraag

Wat waren gevolgen van de Industriële Revolutie (meer dan 1 antwoord goed)?
A
snelle groei van de steden
B
snellere communicatiemogelijkheden door trein, telegraaf en telefoon
C
afname van het aantal universiteiten
D
afname van de bevolking door slechte hygiënische omstandigheden in de steden

Slide 19 - Quizvraag

Rechts zie je een voorbeeld van een
A
Milieuprobleem
B
Watervervuiling
C
Kringloop
D
Oppervlaktewater

Slide 20 - Quizvraag

Rechts zie je:
A
Luchtvervuiling
B
Bodemvervuiling
C
Watervervuiling
D
Afval

Slide 21 - Quizvraag

Door versnippering wordt het leefgebied van dieren:
A
Rustiger
B
Groter
C
Drukker
D
Kleiner

Slide 22 - Quizvraag

Een ''Ecologische hoofdstructuur'' gaat over:
A
Natuurgebieden verbinden
B
Lichtvervuiling tegengaan
C
Geluidsoverlast tegengaan
D
Zorgen voor goede wegen

Slide 23 - Quizvraag

Bodemerosie ontstaat vaak door
A
Het boren naar olie
B
Het kappen van bomen

Slide 24 - Quizvraag

Welke stelling is JUIST!
Stelling 1: Milieu is de natuurlijke leefomgeving.

Stelling 2: Milieu heeft te maken met de relatie tussen water, bodem, lucht, mensen dieren planten en goederen.
A
Stelling 1 is juist de andere niet.
B
Stelling 2 juist de andere niet.
C
Beide stellingen zijn JUIST
D
Beide stellingen zijn ONJUIST

Slide 25 - Quizvraag

Wanneer iets sneller op gaat dan er bij komt (vis, olie, aardgas) noemen wij dit: je
A
Versnippering
B
Verstoring
C
Vervuiling
D
Uitputting

Slide 26 - Quizvraag

Zonder broeikasgassen is het -18 graden op aarde. Over welk effect gaat het hier?
A
broeikaseffect
B
klimaatverandering
C
natuurlijk broeikaseffect
D
versterkt broeikaseffect

Slide 27 - Quizvraag

Waardoor warmt de aarde nu extra op?
A
Het broeikaseffect
B
Het versterkte broeikaseffect
C
Global Warming
D
De aarde warmt helemaal niet extra op

Slide 28 - Quizvraag

Gedroogd veen heet...
A
steenkool
B
turf
C
houtskool

Slide 29 - Quizvraag

Wat was het nadeel van turfwinning?
A
Er kwamen nieuwe meren
B
Het veroorzaakte luchtvervuiling
C
Turf raakte snel op
D
Turf was duur

Slide 30 - Quizvraag

Kan steenkool opraken?
A
nee
B
ja

Slide 31 - Quizvraag

Wat zie je op het plaatje?
A
de schietspoel
B
de spinning jenny
C
Geen van de genoemde antwoorden is juist

Slide 32 - Quizvraag

Welke grondstof is belangrijk bij het gebruiken van een stoommachine?
A
Steenkool
B
Bruinkool
C
Bloemkool
D
Turf

Slide 33 - Quizvraag

warmte
broeikasgassen
warmte die ontsnapt
warmte in dampkring

Slide 34 - Sleepvraag