Commercieel H2 H3 | Herhaling

Economie & Ondernemen
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
Economie & OndernemenMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Economie & Ondernemen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen vandaag?
10:00 - 10:15 Herhaling hoofdstuk 2 commercieel
10:15 - 10:30 Quiz hoofdstuk 2 commercieel
10:30 - 10:45 Maken H2 & H3 (maken, nakijken, test jezelf >80%)
10:45 - 11:00 Pauze
11:00 - 11:45 Praktische opdracht 'herfst' 
11:45 - 11:55 Tijd voor jezelf
11: 55 - 12:30 Praktische opdracht 'herfst' 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eind van de les weet jij:
  • Wat marketing is
  • Uit welke 6 P's de marketingmix bestaat
  • Wat een winkelconcept en winkelformule is
  • Verschillende locaties
  • Welke verkoopsystemen er zijn
  • Wat een assortiment is
  • Hoe de prijs wordt bepaald
  • Welke acties we kennen
  • De eisen van personeel

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Marketing
= Heeft betrekking op alle activiteiten die een bedrijf uitvoert om de verkoop van producten of diensten te stimuleren.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Marketingmix = 6 P's
Personeel
Product
Prijs
Promotie
Presentatie
Personeel
Plaats

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschil winkelconcept en winkelformule
  • Winkelconcept = opzet over de eigenschappen van je winkel (bedrijfsconcept)
  • Winkelformule = de manier waarop je de doelgroep probeert te bereiken en aan je winkel te binden.
 
  • Doelgroep = het deel van de markt waarop een bedrijf zich richt en dat zij tot klant wil maken.
  • Marktpositie = plaats die die de winkel op de markt inneemt ten opzichte van zijn concurrenten

Slide 6 - Tekstslide

Vragen winkelconcept:
- welke producten ga ik verkopen?
Welke biologische artikelen ga ik verkopen?
Zijn er mogelijkheden tot samenwerken in de buurt?
Welke biologische merken zijn er?
Hoeveel keuze wil ik aan de klant bieden?

Brede en smalle doelgroep
Winkelformule
Assortiment
  • Breed assortiment = veel verschillende artikelen (Bijenkorf & Hudson's Bay)
  • Diep assortiment = volledigheid van een productaanbod binnen een bepaalde categorie (10 soorten ketchup) (theewinkel, met heel veel verschillende soorten smaken)
  • Smal assortiment = winkel die zich specialiseert in één of enkele productgroepen. (juwelier)
Doelgroep
  • Brede doelgroep = veel verschillende klanten met verschillende kenmerken
  • Smalle doelgroep = kleine doelgroep met specifieke wensen
Marktpositie
  • Imago = beeld dat je bij klanten wilt oproepen als ze aan jouw winkel denken

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Locaties
  • A1-locatie = Winkelgebieden in de binnenstad
  • A2- locatie = Winkels aan de rand van de binnenstad.
  • B-locatie = Winkels liggen ver van de binnenstad af, vaak op het industrieterrein.

Slide 8 - Tekstslide

A1 = Albert Heijn Oldenzaal
A2 = Jumbo Kuipers Oldenzaal
B = Mac dondalds
Verkoopsysteem = bedieningssysteem
Het verkoopsysteem geeft aan op welke manier de artikelen in een winkel worden verkocht.


Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Product
  • Totaal aantal producten noem je = assortiment
  • Je verkoopt de artikelen aan je klanten = doelgroep

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Prijs
Prijs wordt bepaald door 2 factoren:
  • Kosten die je maakt
  • Winst die je wilt maken

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Promotie
Reclame is de bekendste vorm van promotie (folders, boodschappentassen, advertenties, tv commercial, brochures en posters)
Actie is een andere vorm van promotie waarbij iets speciaals om de reclame heen is verzonnen​
  • Korte termijnacties; kortingsacties​ (je probeert in korte tijd zoveel mogelijk artikelen te verkopen)
  • Lange termijnacties; spaaracties en klantenkaarten (je probeert een klant voor een langere termijn aan je winkel te binden)

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Personeel
Personeel bezit 3 belangrijke eisen:​
  • Is leergierig​
  • Bezit bij de winkel passende uitstraling​
  • Heeft vakkennis​
De (woon)plaats van het personeel kan ook van belang zijn.​
Bij veel bedrijven/ondernemingen is de gun factor een belangrijke rol. 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De winkelformule bestaat uit de volgende onderdelen:gog
A
Assortiment, doelgroep, winkelconcept
B
Doelgroep, bedrijfsconcept, assortiment
C
Prijs, product, promotie
D
Assortiment, doelgroep, marktpositie

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De ...... is de plaats die een winkel op de markt inneemt ten opzichte van de concurrenten
A
Doelgroep
B
Branche
C
Marktpositie
D
Prijs

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Imago is het beeld dat je bij klanten wilt oproepen als ze aan jouw winkel denken.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De winkels Zeeman, C&A en de Primark zijn:
A
Zelfbedieningwinkels
B
Bediening winkels
C
Semi-zelfbedieningwinkels

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In een bediening winkel kan de klant zelf alles pakken
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Winkels die gevestigd zijn aan de rand van de binnenstad noemen we een:
A
A1-locatie
B
A2-locatie
C
B-locatie

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De marketingmix bestaat uit:
A
Prijs, product, promotie, personeel, presentatie
B
Kwaliteit, prijs, promotie, personeel, presentatie, plaats
C
Product, prijs, plaats, promotie, presentatie, personeel
D
Prijs, plaats, promotie, personeel, presentatie

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk assortiment biedt een juwelier aan?
A
Breed assortiment
B
Smal assortiment

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als er teveel personeel beschikbaar is, noemen we dat ....
A
Onderbezetting
B
Overbezetting
C
Bezettingsgraad

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een branche?
A
Groep bedrijven die niks met elkaar te maken hebben
B
Groep bedrijven die min of meer dezelfde artikelen leveren

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies