H2D P4 les 1- BZL (13-04-2021)

Mevrouw van der Biezen
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Mevrouw van der Biezen

Slide 1 - Tekstslide

Belangrijke data
Formatieve toets 20 april --> online met Bookwidget

PO gesprekken --> 23 april inleveren
(Volgende les hieraan werken)

Slide 2 - Tekstslide

¿Preguntas?

Slide 3 - Tekstslide

El programa de hoy
  • Empezamos 
  • Intro -5 min 
  • Vocabulario 6.1 - 10 min 
  • Intro landen kennis - 15 min
  • Grammatica - 15 min

Slide 4 - Tekstslide

¡Buen viaje!
Je leert... 
Het gebruik van pretérito perfecto 
de constructie ir a + infinitief 
de onpersoonlijk vorm met se 
de betrekkelijke bijzinnen 
de overtreffende trap 
praten over het weer en de seizoenen 
woorden over reizen, landen, vervoermiddelen en activiteiten 

Slide 5 - Tekstslide

Cijfers periode 4: 
Vocabulario 6.1 t/m 6.5; 
Frase clave unidad 6


Grammatica: 
nr. 11 betrekkelijk vnw; 
nr. 15ab trappen van vergelijking; 
nr. 30-31 ser-estar-hay; 
nr. 35 presente; 
nr. 36-37 presente perfecto, ook onregelmatig; 
nr. 38 futuro inmediato ir a + inf; 
getallen TB p.97 (1-100 in beide richtingen)

PO: Landen kennis (presentatie)

Slide 6 - Tekstslide

Vocabulario
Vertaal de volgende woorden van 6.1 : 

1.  ¡Buen viaje! 
2. la selva 
3.  la ciudad 
4.  caminar, pasear 
5. la ruta 
6. viajar 
7.  la costa 
8.  hasta
9. el siglo 

timer
10:00
Googleclassroom --> Materiaal/boekje--> Boekje unidad 6

Slide 7 - Tekstslide

Intro landen kennis en lezen
¿Qué? TB p.78-79 Lees de opdracht en combineer. 
               
¿Tiempo? 15 min 
¿Cómo? individualmente 
¿Meta? introducción 

¿Listo?  WB p. 66 Ejercicio 4, ser o estar. 



timer
10:00

Slide 8 - Tekstslide

Gramática
Betrekkelijk voornaamwoord


Slide 9 - Tekstslide

Betrekkelijk voornaamwoord 'que'
Als je twee zinnen verbindt met een betrekkelijk voornaamwoord, gebruik je in het Spaans 'que'.

Voorbeeld: 
Amsterdam es una ciudad + La ciudad está en el oeste de Holanda 
-> Amsterdam es una ciudad que está en el oeste de Holanda.
‘... een stad, die in het westen ligt.’



Slide 10 - Tekstslide

¡A trabajar!
Voc p. 15  Ejercicio 1

Combina las frases y usa el pronombre relativo 'que'.



timer
15:00
Hulp nodig?
Grammatica boekje p.14

Slide 11 - Tekstslide

 ¡Adiós!

Slide 12 - Tekstslide