Massabehoud

Deze les:

  • Instructie paragraaf 5
  • Toets plannen
  • Zelf werken aan opdrachten
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Deze les:

  • Instructie paragraaf 5
  • Toets plannen
  • Zelf werken aan opdrachten

Slide 1 - Tekstslide

1 reactieproduct en 2 of meer beginstoffen is een kenmerk van:
A
niet chemische reactie
B
ontledingsreactie
C
vormingsreactie
D
fase-overgang

Slide 2 - Quizvraag

Geef het reactieschema van de reactie tussen natrium (s) en chloor (g). Hierbij ontstaat er natriumchloride (s)

Slide 3 - Open vraag

Doelen
Aan het einde van de paragraaf kun je:
  • Uitleggen wat de wet van behoud van massa betekent
  • Rekenen met de wet van behoud van massa

Slide 4 - Tekstslide

Wat betekent de wet van behoud van massa?

Slide 5 - Open vraag

Lavoisier
Lavoisier is een franse chemicus. Doormiddel van verbranding toonde hij aan dat er nooit massa verloren ging.
  • Wet van behoud van massa
  • Massa beginstoffen = massa reactieproducten.
  • Gassen tellen ook mee!

Slide 6 - Tekstslide

Massa's in chemische reacties
  • Alle stoffen reageren in een bepaalde verhouding met elkaar.
  • Voorbeeld:
    waterstofchloride (g) + ammoniak (g) --> salmiak(s)
    15 gram                            +  7,0 gram            -->  22 gram

Slide 7 - Tekstslide

Bereken hoeveel 30 gram salmiak er ontstaat als je gram waterstofchloride als begin stof hebt.

Slide 8 - Open vraag

Massa's in chemische reacties
  • Soms is er van een stof te veel in een reactie ten opzichte van de ander. 
  • Voorbeeld:
    waterstofchloride (g) + ammoniak (g) --> salmiak(s)
    15 gram + 7,0 gram --> 22 gram
    30 gram + 7,0 gram --> ??
  • De reactie verloopt tot een van de stoffen op is. De rest blijft als beginproduct aanwezig

Slide 9 - Tekstslide

Massa's in chemische reacties
  • De stof waar "te veel" van is noemen we de overmaat
  • De stof waar " te weinig" van is noemen we de ondermaat. 

Slide 10 - Tekstslide

Bij een reactie tussen ijzer en zwavel ontstaat 36 gram ijzersulfide. Hoeveel gram ijzer is er gebruikt?

Slide 11 - Open vraag

Bij een reactie tussen 15 gram koolstof en 78 gram zuurstof ontstaat er koolstofdioxide.
a. Hoeveel gram koolstofdioxide ontstaat er?
b. Welke stof is er in overmaat?

Slide 12 - Open vraag

Zelf werken

  • Zelf werken aan opdrachten.
  • Extra uitleg mogelijkheid
  • Nakijken opdrachten 

Slide 13 - Tekstslide