Les 5

1. Onder grensoverschrijdend gedrag verstaan we alle gedrag dat over de grenzen van het toelaatbare heengaat, zowel in wettelijke als in gevoelsmatige zin
A
waar
B
niet waar
1 / 26
volgende
Slide 1: Quizvraag
CommunicatieMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

1. Onder grensoverschrijdend gedrag verstaan we alle gedrag dat over de grenzen van het toelaatbare heengaat, zowel in wettelijke als in gevoelsmatige zin
A
waar
B
niet waar

Slide 1 - Quizvraag

2. Op naam van een medecliënt een abonnement afsluiten zonder zijn toestemming is een voorbeeld van..
A
emotioneel misbruik
B
mishandeling
C
discriminatie
D
uitbuiting

Slide 2 - Quizvraag

3. Je hebt je gehaast om op tijd te zijn, het regent en je bent nat. Als je op school aankomt, blijk je het eerste uur vrij te zijn. Je baalt want nu had je rustiger aan kunnen doen. Dit is..
A
frustratie agressie
B
instrumentele agressie
C
pathologische agressie

Slide 3 - Quizvraag

4. Onder de invloed van Haldol (medicatie) krijgt de cliënt een waan waarin hij jou wantrouwt en hij je gaat slaan. Dit is een vorm van...
A
frustratie agressie
B
instrumentele agressie
C
pathologische agressie

Slide 4 - Quizvraag

5. Je hebt een 5.4 gehaald voor een toets en je besluit je docent te vragen of ze je toch een voldoende wilt geven omdat je anders op FB gaat schrijven dat ze een slechte docent is. Je bedreigt haar daar mee. Dit is een voorbeeld van...
A
frustratie agressie
B
instrumentele agressie
C
pathologische agressie

Slide 5 - Quizvraag

Frustratieagressie:


  • erken het probleem
  • betrek het niet op jezelf
  • geef ruimte om stoom af te blazen
  • vraag wat je kunt doen om te helpen
  • kijk samen of je het probleem op kunt lossen

Instrumentele agressie:


  • blijf zakelijk
  • geef duidelijk je grens aan
  • geef aan dat je best in een gesprek wilt, maar op een rustige manier
  • geef duidelijke kaders aan

Slide 6 - Tekstslide

Leerdoelen voor vandaag

*De student kan in eigen woorden beschrijven wat de definitie van het begrip conflict is


*De student kan de verschillende kenmerken van een conflict herkennen en benoemen


*De student kan de vier verschillende soorten conflicten in eigen woorden uitleggen


*De student kan de vier verschillende manieren hoe je met conflicten om kan gaan toepassen in een rollenspel








Groen = Weet ik en kan ik

Oranje = Weet ik en kan ik nog niet

Rood = Weet en kan ik nog niet

Slide 7 - Tekstslide

Wat is een conflict?

1. Probeer in één zin op te schrijven

 wat een conflict volgens jou is

2. Klassikaal bespreken

timer
3:00

Slide 8 - Tekstslide

Conflict

"We spreken van een conflict wanneer een of meerdere mensen een verschillende opvatting hebben over een bepaald onderwerp en het daarover niet eens kunnen worden"


Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Kenmerken van een conflict
  1. Mensen hebben verschillende gevoelens en behoeften. Het conflict is emotioneel beladen.
  2. Mensen willen elkaars mening niet begrijpen, hebben soms een stereotyp beeld van elkaar.
  3. Gebeurtenissen uit het verleden spelen een rol in het escaleren van het conflict.
  4. De communicatie is zo verstoord dat mensen niet meer luisteren en enkel horen wat ze willen horen.
  5. Anderen (derden) worden bij het conflict betrokken

Slide 11 - Tekstslide

0

Slide 12 - Video

Vier soorten conflicten
  1. Behoeften- of doelenconflict
  2. Methode conflict
  3. Gedragsconflict
  4. Waarden- en normen conflict

Slide 13 - Tekstslide

1. Behoeften- of doelenconflict
Van mening verschillen over het doel of over de behoefte van jezelf of jouw cliënt

Slide 14 - Tekstslide

2. Methodeconflict

Van mening verschillen over de manier waarop het doel bereikt moet worden (manier van werken).



Slide 15 - Tekstslide

3. Gedragsconflict
Gedrag past niet binnen de (vaak ongeschreven) verwachtingen van de groep

Slide 16 - Tekstslide

4. Waarden- en normen conflict
Tegenstrijdige waarden en normen komen in botsing met elkaar

Slide 17 - Tekstslide

Verschillende communicatie

technieken bij conflictgesprekken


Wie kent ze nog?



Gebruik LSD

Laat OMA thuis

Smeer NIVEA

Wees een OEN

Maak je niet DIK

Slide 18 - Tekstslide

Omgaan met conflicten

Bewust/onbewust


  1. Je drukt je zin door.
  2. Je geeft je gewonnen.
  3. Je sluit een compromis.
  4. Je gaat samenwerken.

Slide 19 - Tekstslide

Aan de slag
  • Wat: Gesprek tussen cliënt en hulpverlener (rollenspel)
  • Met wie: In tweetallen
  • Hoe: Je kiest als tweetal voor groep 1 of 2 (basis of uitdagend) en voert het gesprek + bijbehorende opdracht
  • Tijd: 40 minuten
  • Uitkomst: Je bent allebei een keer hulpverlener en
    cliënt geweest en je hebt de bijbehorende opdracht

      gemaakt

timer
30:00

Slide 20 - Tekstslide

Groep 1: Basis

Groep 2: Uitdagend



Slide 21 - Tekstslide

Leerdoelen voor vandaag

*De student kan in eigen woorden beschrijven wat de definitie van het begrip conflict is


*De student kan de verschillende kenmerken van een conflict herkennen en benoemen


*De student kan de vier verschillende soorten conflicten in eigen woorden uitleggen


*De student kan de vier verschillende manieren hoe je met conflicten om kan gaan toepassen in een rollenspel








Groen = Weet ik en kan ik

Oranje = Weet ik en kan ik nog niet

Rood = Weet en kan ik nog niet

Slide 22 - Tekstslide

Volgende week de laatste les voor het rollenspel.
Wat wil jij nog extra oefenen?

Slide 23 - Open vraag

Geoorloofd spiekbriefje maken

Volgende week: Generale periodetoets


Wat: Schrijf in 2 minuten alles op je spiekbriefje over dit vak waarvan je nu denkt dat je dit volgende week vergeten bent

Wie: Zelfstandig

Hoe: Gebruik je boekje (tip) of gebruik info uit deze les


Winnaar van de generale periodetoets verdient

volgende week een Tony Chocolonely...........

timer
2:00

Slide 24 - Tekstslide

Volgende week...

- Vrijheidsbeperkende maatregelen

- Generale periodetoets

- Oefenen, oefenen, oefenen

- Planning uitvoering rollenspelen

Slide 25 - Tekstslide

PAUZE!

Om 13.15 uur beginnen we weer.


Slide 26 - Tekstslide