4.1 Een eigen bedrijf?

4.1 Een eigen bedrijf?
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

4.1 Een eigen bedrijf?

Slide 1 - Tekstslide

Welkom
Leerdoelen
Verschil bedrijfseco en algemene economie
Opdracht omtrent ondernemingsvormen
Afsluiten



Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen voor 4.1
> Je kunt motieven noemen om een eigen bedrijf te starten.
> Je kunt verschillende ondernemingsvormen uitleggen.
> Je kunt uitleggen dat aansprakelijkheid per rechtsvorm verschilt.
> Je kunt het verschil tussen werknemer en werkgever aangeven.
> Je kunt voorbeelden noemen van (niet-)commerciële organisaties.

Slide 3 - Tekstslide

Hoofdstuk 4 / 5 / 6 
Bedrijfseconomie i.p.v algemene economie

Wat zijn de verschillen? 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Waarom eigen bedrijf?

Slide 6 - Woordweb

Hoe start je een eigen bedrijf?
1. Je informeert bij de gemeente of je een bedrijf mag starten op de
    gekozen plaats.
    - Voor sommige bedrijven heb je de juiste diploma's nodig.
2. Je schrijft je in bij de Kamer van Koophandel (KvK)
    - Je kiest een ondernemingsvorm (rechtsvorm).
    - Dit is bepalend voor wie eigenaar is
    - Wie er verantwoordelijk is voor de onderneming
    - Welke belastingen je moet betalen.
3. Je meldt je aan bij de belastingdienst.

Slide 7 - Tekstslide

Welke ondernemingsvorm kies je?
Eenmanszaak
Vennootschap onder firma (vof)
Besloten vennootschap (BV)
Naamloze vennootschap (NV)

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht 
Je gaat in vier groepen uit een, met elk als onderwerp een ondernemingsvorm. 
Je krijgt 10 minuten de tijd om alle ins en outs van de vorm te noteren. Na de 10 minuten maak je één foto met alle info. De foto stuur je naar vsm@voltabeilen.nl 
Na de les krijgen jullie alle foto's, waardoor je een begin van je samenvatting hebt. 

Slide 9 - Tekstslide

Aan de slag
Maken opdracht 1 t/m 12 (blz. 98 t/m 101)


Volgende les
Bespreken van de opdracht
Daarna werken aan de opdrachten 4.1

Slide 10 - Tekstslide