Werken met weerstanden

H9 SCHAKELINGEN
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H9 SCHAKELINGEN

Slide 1 - Tekstslide

§1 Werken met weerstanden

Slide 2 - Tekstslide

§9.1 Kennen
Wat moet je al kennen:

Wet van Ohm

U = spanning in Volt (V)
I = Stroomsterkte in Ampère (A)
Rv = de totale weerstand in ohm


Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen §9.1 Werken met weerstanden

  1. Je kunt de vervangingsweerstand in een serieschakeling berekenen.
  2. Je kunt berekeningen maken met het verband tussen weerstand, stroomsterkte en spanning in een serieschakeling.
  3. Je kunt de werking van een variabele weerstand uitleggen.
  4. Je kunt benoemen hoe de weerstand van een LDR verandert, als de sterkte van het licht verandert.
  5. Je kunt benoemen hoe de weerstand van een NTC verandert, als de temperatuur verandert.
  6. Je kunt beschrijven wat de doorlaatrichting en de sperrichting van een diode en led is. 

Slide 4 - Tekstslide

§9.1 Weerstanden in serieschakelingen
Weerstanden reguleren de hoeveelheid stroom bij een bepaalde spanning. In de elektrotechniek wordt er met kleine 'weerstandjes' gewerkt
Weerstanden in serie geschakeld moet je bij elkaar optellen. Je maakt dan een vervanging weerstand Rv

Dus Rv = R1 + R2 + R3 + ... etc


Slide 5 - Tekstslide

§9.1 Weerstanden in serieschakelingen
Voorbeeld:
Rv = R1 + R2 + R3 + ... etc
R1 = 24 ohm
R2 = 36 ohm
R3 = 20 ohm

Rv = 24 + 36 + 20 = 80 Ohm


Slide 6 - Tekstslide

Hoofdstuk 9 Schakelingen 
Paragraaf 1 Werken met weerstanden
Speciale weerstanden:
  • Regelbare weerstand (pot-meter of potentiometer)
  • NTC (negatieve temperatuur coëfficiënt) = weerstand welke kleiner wordt als de temperatuur hoger wordt
  • LDR (Light dependant resistance) = weerstand welke kleiner wordt als de hoeveelheid licht  toeneemt. 
  • Bij zowel de NTC als de LDR neemt de weerstand af als er meer energie op komt (licht of warmte)

Slide 7 - Tekstslide

Hoofdstuk 9 Schakelingen 
Paragraaf 1 Werken met weerstanden
Speciale weerstanden:
Diode:  
Een weerstand dat maar in 1 richting de stroom door laat gaan  (de doorlaat richting)
De andere richting is de sperrichting (langs die weg is de weerstand heel hoog)

LED
Speciale diode die wanneer er stroom door heengaat (in de doorlaat richting dus) dan licht uitzend. (Light Emitting Diode)  (langste pool van een led is de +

Slide 8 - Tekstslide

Hoofdstuk 9.1 Werken met weerstanden
Zelfstandig werken
  •  Wat: Lees hoofdstuk 9.1 op blz. 170 t/m 173, de betekennis van blauw woorden in jouw schrift noteren en maak opgaven: 1 t/m 8 op blz. 82  t/m 83.
  • Hoe: 20 min zelfstandig werken, daarna mogen jullie overleggen.
  • Hulp: Nova boek / Docent
  • Tijd: 25 min .
  • Uitkomst: 1 t/m 8 af
  • Klaar: Huiswerk opgaven 1 t/m 15 blz. 82 t/m 89.      
timer
25:00

Slide 9 - Tekstslide

Afsluiting H 9.1 Werken met weerstanden


  1. Je kunt de vervangingsweerstand in een serieschakeling berekenen.
  2. Je kunt berekeningen maken met het verband tussen weerstand, stroomsterkte en spanning in een serieschakeling.
  3. Je kunt de werking van een variabele weerstand uitleggen.
  4. Je kunt benoemen hoe de weerstand van een LDR verandert, als de sterkte van het licht verandert.
  5. Je kunt benoemen hoe de weerstand van een NTC verandert, als de temperatuur verandert.
  6. Je kunt beschrijven wat de doorlaatrichting en de sperrichting van een diode en led is. 

Slide 10 - Tekstslide

Hoofdstuk 9 Schakelingen 
Paragraaf 2 Weerstanden in parallelschakelingen

Slide 11 - Tekstslide

Leerdoelen H 9.2 Weerstanden in parallelschakeling

  1. Je kunt de kenmerken van een parallelschakeling benoemen.
  2. Je kunt de stroomsterkte in een parallelschakeling berekenen.
  3. Je kunt de vervangingsweerstand in een parallelschakeling berekenen.

Slide 12 - Tekstslide

Hoofdstuk 9 Schakelingen 
Paragraaf 2 Weerstanden in parallelschakelingen
Weerstanden parallel geschakeld moet je anders uitrekenen 

De vervanging weerstand Rv
1/Rv = 1/R1 + 1/R2 + 1/R3 +  ...




Slide 13 - Tekstslide

Hoofdstuk 9 Schakelingen 
Paragraaf 2 Weerstanden in parallelschakelingen
1/Rv = 1/R1 + 1/R2 + 1/R3 +  ...

R1 = 10
R2 = 20
R3 = 40
1/Rv = 1/10 + 1/20 + 1/40 = 4/40 +2/40 + 1/40 = 7/40

Rv = 40/7 = 5,71 ohm

Slide 14 - Tekstslide

Leerdoelen H9.3 Automatische schakelaars
  1. Je kunt de delen van een automatische schakeling beschrijven.
  2. Je kunt de werking van een reed-contact uitleggen.
  3. Je kunt de aansluitpunten van een transistor benoemen.
  4. Je kunt de werking van een transistor uitleggen.
  5. Je kunt de werking van een relais uitleggen.
  6. Je kunt schema’s van schakelingen met een relais of een transistor uitleggen.
  7. + Je kunt een inbraakalarm met een LDR uitleggen. 

Slide 15 - Tekstslide

Leerdoelen H9.3 Automatische schakelaars
Waarom automatische schakelaars?
Niet elke schakelaar kan een grote stroom schakelen.
Ze hebben een maximale stroomsterkte die ze kunnen schakelen; de maximale schakelstroom. Een lichtschakelaar in huis kan bijvoorbeeld een maximale stroomsterkte van ongeveer 10 A

Slide 16 - Tekstslide

Dit is een aardig voorbeeld van een schakelaar met een hele hoge schakelstroom.

Slide 17 - Tekstslide

Het kan nog extremer:

Slide 18 - Tekstslide

Het relais

Slide 19 - Tekstslide

Hoofdstuk 9 Schakelingen 
Paragraaf 3 Automatische schakelaars
Automatische schakeling heeft 3 onderdelen:

Sensor: neemt waar (neemt veranderingen in de omgeving waar)

Verwerker: verwerkt de waarneming van de sensor. zo kan een verwerker een stroom inschakelen of juist uit schakelen. Voorbeelden: schakelaar die lampen aan  of uit kunnen doen, tellers in drankautomaten (om juiste aantal munten te tellen), thermostaat schakelingen.

Actuator. Doet iets als het van de verwerker daartoe een signaal krijgt. Lamp gaat aan of juist uit. een sirene kan gaan loeien of een motor start met draaien

Slide 20 - Tekstslide

Hoofdstuk 9 Schakelingen 
Paragraaf 3 Automatische schakelaars
Sensor: neemt waar (neemt veranderingen in de omgeving waar)

Voorbeelden: thermostaat in de koelkast (NTC)
een lichtmeter meet de hoeveelheid licht in een camera of smartphone (LDR)
de aanwezigheid van magnetisme (Reedcontact)


Slide 21 - Tekstslide

Hoofdstuk 9 Schakelingen 
Paragraaf 3 Automatische schakelaars

Slide 22 - Tekstslide

Hoofdstuk 9 Schakelingen 
Paragraaf 3 Automatische schakelaars
Een Verwerker: de transistor

Transistor bestaat uit 3 punten (dus drie pootjes)

er loopt pas een stroom als er een (kleine) spanning op de
basis (1) staat.

Dan loopt er een stroom van de collector (3)
naar de emitter (1)


Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Hoofdstuk 9 Schakelingen 
Paragraaf 3 Automatische schakelaars
Automatische schakeling heeft 3 onderdelen:
Actuator. 
Komt dus na de opdracht van de verwerker in actie
Een lamp gaat aan of juist uit. een sirene kan gaan loeien of een motor start met draaien

Slide 25 - Tekstslide

Collector
Emitter
Basis

Slide 26 - Sleepvraag

Hoofdstuk 9 Schakelingen 
Paragraaf 3 Automatische schakelaars

Slide 27 - Tekstslide

Hoofdstuk 9.3 Automatische schakelaars
Zelfstandig werken
  • Lees hoofdstuk 9.3 en de opgaven in de studiewijzer
  • Noteer de  betekennis van de blauwe woorden in je aantekeningenschrift
  • Hoe: 20 min zelfstandig werken, daarna mogen jullie overleggen.
  • Hulp: Nova boek / Docent

  • Muziekje mag.   
timer
25:00

Slide 28 - Tekstslide

Afsluiting H9.3 Automatische schakelaars
  1. Je kunt de delen van een automatische schakeling beschrijven.
  2. Je kunt de werking van een reed-contact uitleggen.
  3. Je kunt de aansluitpunten van een transistor benoemen.
  4. Je kunt de werking van een transistor uitleggen.
  5. Je kunt de werking van een relais uitleggen.
  6. Je kunt schema’s van schakelingen met een relais of een transistor uitleggen.
  7. + Je kunt een inbraakalarm met een LDR uitleggen. 

Slide 29 - Tekstslide