Bijvoeglijk gebruikte voltooid deelwoorden

Vul de juiste vorm in...
verwoesten

Ik (...) de tekening door er verf op te gooien.
Gisteren (...) wij het kunstwerk.
Het kunstwerk is (...)
Dat (...) gebouw is niet meer in gebruik.
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpellingBasisschoolGroep 7

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Vul de juiste vorm in...
verwoesten

Ik (...) de tekening door er verf op te gooien.
Gisteren (...) wij het kunstwerk.
Het kunstwerk is (...)
Dat (...) gebouw is niet meer in gebruik.

Slide 1 - Tekstslide

Het bijvoeglijk gebruikte voltooid deelwoord 

Slide 2 - Tekstslide

Het doel van de les:
Aan het einde van de les kun je bijvoeglijk gebruikte voltooid deelwoorden schrijven. 

Slide 3 - Tekstslide

Een voorbeeld: 
Mats heeft het cadeau ingepakt

Mats geeft het ingepakte cadeau aan de juf. 

Slide 4 - Tekstslide

Bijvoeglijk gebruikte voltooid deelwoord

Voltooid deelwoord ----> bijvoeglijk naamwoord 


Hoe? 
Door er een -e achter te plakken. 

Slide 5 - Tekstslide

Let op!
Eindigt het voltooid deelwoord op -en? Schrijf hetzelfde!
Eindigt het voltooid deelwoord niet op -en? Dan schrijf je alleen een -e. 

Je schrijft een bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord zo kort mogelijk! 


Slide 6 - Tekstslide

Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in.


VERBREDEN
De ..... weg.

Slide 7 - Open vraag

Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in.


VERBRANDEN
De ............ hand.

Slide 8 - Open vraag

Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in:
(Maken) De ....... afspraak

Slide 9 - Open vraag

Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in:
(maaien) Het ............... gras

Slide 10 - Open vraag

Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in:
(schrikken) De .............. kinderen

Slide 11 - Open vraag

De (verven) kast
A
geverfde
B
geverfden

Slide 12 - Quizvraag

De (schrijven) brief
A
geschreven
B
geschreve

Slide 13 - Quizvraag

De goed (maken) oefening
A
gemaakten
B
gemaakte

Slide 14 - Quizvraag

Denk je dat je zelfstandig aan de slag kunt?
A
JAAAA!
B
Ik wil nog wat uitleg.
C
Misschien
D
Welke les maken we?

Slide 15 - Quizvraag

Wat ga je maken? 
Scan de QR-code en maak de opdrachten. 
Scan daarna de twee QR-code en maak die ook.
1                                                                            2

Slide 16 - Tekstslide