B5: Allemaal anders

B5: Allemaal anders
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, t, mavoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

B5: Allemaal anders

Slide 1 - Tekstslide

Deze les: 

1. Herhalen
2. Leerdoelen
3. Uitleg allemaal anders
4. Zelfstandig werken

Slide 2 - Tekstslide

Fotosynthese vindt plaats in...
A
in alle delen van een plant
B
In bladeren van een plant
C
In alle groene delen van een plant
D
In de wortels van een plant

Slide 3 - Quizvraag

Wat is glucose?
A
Dat is een snoepje voor je keel.
B
Glucose is een brandstof voor je lichaam.

Slide 4 - Quizvraag

Glucose is een soort.......
A
Blad
B
Gas
C
Suiker
D
Snoepje

Slide 5 - Quizvraag

Wat is een Fotosynthese?
A
Fotosynthese is het proces waarmee een plant voedsel en zuurstof maakt.
B
Bij Fotosynthese word koolstofdioxide omgezet in planten
C
Fotosynthese is het proces waar glucose in zuurstof en water veranderd
D
Fotosynthese is het proces waarbij planten glucose bakken

Slide 6 - Quizvraag

In bladgroenkorrels wordt glucose
A
afgebroken
B
gemaakt

Slide 7 - Quizvraag

Leerdoelen
1.5.11 Je kunt aanpassingen bij planten noemen.
1.5.12 Je kunt aanpassingen bij dieren noemen.

Slide 8 - Tekstslide

Aanpassingen
Alle organismen hebben aanpassingen aan hun manier van leven en aan de omgeving waarin ze leven. 

Slide 9 - Tekstslide

Welke aanpassingen heeft de kameleon?

Slide 10 - Woordweb

Waterdieren
Vissen en andere waterdieren hebben aanpassingen waardoor ze goed door het water kunnen bewegen. Ze hebben bijvoorbeeld vinnen. Ook gaan hun kop, lijf en staart in elkaar over. Deze lichaamsvorm noem je gestroomlijnd

Slide 11 - Tekstslide

Landplanten
Planten kunnen aanpassingen hebben om uitdroging te voorkomen. In grote, dunne bladeren kan veel fotosynthese plaatsvinden, maar er verdampt ook veel water uit. Planten in een droge omgeving hebben daarom vaak kleine, dikke bladeren (zie afbeelding 2). Ze hebben meestal ook veel wortels, die diep de grond in gaan. Een plant in een vochtige omgeving heeft niet zo veel wortels nodig.

Slide 12 - Tekstslide

Vlees van prooidier scheuren
Insecten uit boomschors peuteren
Bodem diertjes uit bodem halen
Harde zaden stuk maken
Voedsel uit water zeven

Slide 13 - Sleepvraag

Voedselkeuze

Slide 14 - Tekstslide

Bewegen

Slide 15 - Tekstslide

Verdediging van planten

Slide 16 - Tekstslide

Hoe verdedigt een braam zich?
A
Met brandharen
B
Met stekels
C
Met gif

Slide 17 - Quizvraag

Hoe verdedigd een koffie plant zich?
A
Met brandharen
B
Met stekels
C
Met gif

Slide 18 - Quizvraag

Planten hebben ook aanpassingen aan hun omgeving. Moerasplanten groeien in natte gebieden.

Hoe is een moerasplant aangepast aan zijn omgeving?
A
Door grote, dunne bladeren en veel grote wortels
B
Door grote, dunne bladeren en slechts enkele, kleine wortels
C
Door kleine dikke bladeren en veel diepe wortels
D
Door kleine, dikke bladeren en slechts enkele kleine wortels

Slide 19 - Quizvraag

Aan welke omgeving zijn de planten van de afbeelding aangepast?
A
Aan een droge omgeving
B
Aan een vochtige omgeving.

Slide 20 - Quizvraag

Verdediging van dieren

Slide 21 - Tekstslide

Aan de slag
Maken: 
Zet een krul bij opdracht 1
Opdracht 2 t/m 10

Slide 22 - Tekstslide