Week 2

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Herzlich Wilkommen HV2

Du brauchst:

- Kugelschreiber (pen) 

- Laptop

Je zit op je vaste plek van de plattegrond

Telefoon zit in je tas!

Tas zet je op het rek!

Diese Stunde:

•  Wörter Lektion 2 durchnehmen
• Sprechen: vorstellen (Lernbox)
• Hören: Aufgabe 2a (Lektion 1.3) 
• Machen: Aufgabe 5 (Lektion 1.3)

Sprechen --> zinnetjes Lernbox

1. Hallo, wie heißt du?                 

2. Wie geht es dir?

3. Wie alt bist du?

4. Wo wohnst du?

5. Woher kommst du?

6. Hast du Geschwister?  = broers/zussen

7. Tschüs! 

Herzlich Wilkommen G2a

Du brauchst:

- Kugelschreiber (pen) 

- Laptop

Je zit op je vaste plek van de plattegrond

Telefoon zit in je tas!

Tas zet je op het rek!

Diese Stunde:

•  Wörter Lektion 2 durchnehmen
• Sprechen: vorstellen (Lernbox)
• Hören: Aufgabe 2a (Lektion 1.3) 
• Machen: Aufgabe 5 (Lektion 1.3)

Sprechen --> zinnetjes Lernbox

1. Hallo, wie heißt du?                 

2. Wie geht es dir?

3. Wie alt bist du?

4. Wo wohnst du?

5. Woher kommst du?

6. Hast du Geschwister?  = broers/zussen

7. Tschüs! 

Herzlich Wilkommen G2a

Du brauchst:

- Kugelschreiber (pen) 

- Laptop

Je zit op je vaste plek van de plattegrond

Telefoon zit in je tas!

Tas zet je op het rek!

Diese Stunde:

• Grammatik A + B
• Machen: 7, 8, 9, 10, 11 (Lektion 1.1)

Der, die und das

De lidwoorden in het Nederlands:

de en het

worden in het Duits aangegeven met:

der, die und das

der Mann, die Frau, das Kind

Zwakke werkwoorden

ge + stam + t      gespielt

ge + stam + et    gearbeitet

Machen: Aufgabe 7, 8, 9 

Haben und Sein

Machen: Aufgabe 10 + 11 

Machen 1.1: 

Aufgabe 7

Aufgabe 8

Aufgabe 9

Aufgabe 10

Aufgabe 11

Herzlich Wilkommen HV2

Du brauchst:

- Laptop

Je zit op je vaste plek van de plattegrond

Telefoon zit in je tas!

Tas zet je op het rek!

Diese Stunde:

• Sprechen: Aufgabe 5 (Lektion 1.3)
• Grammatik A + B
• Machen: 7, 8, 9, 10, 11 (Lektion 1.1)

Aufgabe 5 (Lektion 1.3, S. 24)

1. Hoe gaat het met jou?

2. Waar ben je geboren?

3. Waar woon jij?

4. Heb je broers en zussen?    --> Geschwister = broers/zussen

5. Hoe oud zijn je broers en zussen?

Voer het gesprek in het Duits. Wissel van rol.

Begroet elkaar, zeg ook een afscheidsgroet (!)

Zwakke werkwoorden

Sie = u (hoofdletter)

e - st - t - en - t - en  

Haben und Sein

Machen: Aufgabe 7, 8, 9, 10, 11, 12 (= weektaak)

Bist du fertig?

        Leer woordjes Lektion 1.1 + 1.2 

Herzlich Wilkommen HV2

Du brauchst:

- Laptop

Je zit op je vaste plek van de plattegrond

Telefoon zit in je tas!

Tas zet je op het rek!

Diese Stunde:

• Sprechen: Aufgabe 5 (Lektion 1.3)
• Grammatik A + B
• Machen: 7, 8, 9, 10, 11, 12 (Lektion 1.1)

Aufgabe 5 (Lektion 1.3, S. 24)

1. Hoe gaat het met jou?

2. Waar ben je geboren?

3. Waar woon jij?

4. Heb je broers en zussen?    --> Geschwister = broers/zussen

5. Hoe oud zijn je broers en zussen?

Voer het gesprek in het Duits. Wissel van rol.

Begroet elkaar, zeg ook een afscheidsgroet (!)

Zwakke werkwoorden

Sie = u (hoofdletter)

e - st - t - en - t - en  

Machen: Aufgabe 7, 8, 9, 10, 11, 12 (= weektaak)

Bist du fertig?

        Leer woordjes Lektion 1.1 + 1.2