K2 und K3

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

schreiben

macht Spaß

Lernziel: Feststellen inwieweit du für die Prüfung am 10. März vorbereitet bist und was du noch tun sollst für kommenden Donnerstag:

Vokabeln K2 und K3 + Grammatik K1, K2, K3  

VERBEN: haben, sein, werden, Modalverben (5 Fragen)

PERSONALPRONOMEN 

(3 Fragen)

NEUER BRIEF: 12 Sätze

In der Klasse: 

übersetze:
jij hebt

übersetze:
jullie hadden

übersetze:
hij werd

übersetze:
jij mocht (toestemming)

übersetze:
hij was

Meewerkendvoorwerp (Dativobjekt) staat in de .....

1. 3e naamval
2. 4e naamval

Was kann ich ..... mitbringen?

1. euch
2. Ihnen
3. uns
4. sie

Was kann ich für ..... mitbringen?

1. euch
2. Ihnen
3. uns
4. sie

Jetzt geht's los!

- 12 Sätze - 

die Aufgabe

1. Aanhef
2. Hoe gaat het met jou? Met mij niet zo goed. 
3. Ik heb namelijk sinds vanmiddag hoofdpijn en keelpijn.
4. Mag ik jou iets vragen?
5. Volgende week bezoek ik een vriendin.
6. Weet jij hoe ik in het centrum kom?
7. Kun jij mij vertellen wanneer de bus vertrekt....
8. ... en waar ik moet overstappen?
9. Morgenvroeg ga ik te voet naar de dokter
10. Hij zit in de buurt van het station.
11. Hopelijk tot gauw en groetjes
12. naam

 Quelle NK K2 + K3: 

S.88 - S.91 (Lernliste + Grammatik)

S.128 - S.131

Ab S.146 Nummer 1, 2, 3, 4, 6, 7 , 8, 9, 10, 15, 16  

Beste Bert,

hoe gaat het met jou?
Met mij niet zo goed.

Ik heb namelijk sinds vanmiddag hoofdpijn en keelpijn.

Mag ik jou iets vragen?

Volgende week bezoek ik een
vriendin.

Weet jij hoe ik in de stad kom?

Kun jij mij vertellen wanneer
de bus vertrekt ...

... en waar moet ik overstappen?

Morgenvroeg ga ik te voet naar de
dokter.

Hij zit (=ist) in de buurt
van het station.

Hopelijk tot gauw
Groetjes,
Naam

Du hast es geschafft!