4T Theme 3 Vocab A - D

Hi 4T1!
Have a seat.
Put your books on the table and bag on the floor, please.

START doing the exercise on your table.

Crossword puzzle
Use TB p.45,46,47

timer
20:00
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Hi 4T1!
Have a seat.
Put your books on the table and bag on the floor, please.

START doing the exercise on your table.

Crossword puzzle
Use TB p.45,46,47

timer
20:00

Slide 1 - Tekstslide

Today
Vocabulary Theme 3 A-D

Check homework:
AB p.60 exc. 9
AB p.63/ 64 exc. 12 & 13

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Vocabulary practise

Slide 4 - Tekstslide

1. Vertaal: "bilingual"
A
betrokken
B
tweetalig
C
collegiaal
D
bijdehand

Slide 5 - Quizvraag

2. Vertaal: "to expand"
A
verlaten
B
ophelderen
C
uitbreiden
D
terugdringen

Slide 6 - Quizvraag

3. Vertaal: "applicant"
A
sollicitant
B
chirurg
C
aanhouding
D
voorstel

Slide 7 - Quizvraag

4. Vertaal: "internship"
A
ontslag
B
scheepsvaart
C
stage
D
verlenging

Slide 8 - Quizvraag

5. Vertaal: "wages"
A
loon
B
weging
C
waarde
D
lof

Slide 9 - Quizvraag

6. Vertaal: "rapidly"
A
arrogant
B
streng
C
snel
D
razend

Slide 10 - Quizvraag

7. Vertaal: "attitude"
A
achterstand
B
voortgang
C
doel
D
houding

Slide 11 - Quizvraag

8. Vertaal: "urgently"
A
gedreven
B
dringend
C
rustig
D
verwoestend

Slide 12 - Quizvraag

9. Vertaal: "appealing"
A
aansprekend
B
vertragend
C
afstotend
D
opbeurend

Slide 13 - Quizvraag

10. Vertaal: "booming"
A
opstartend
B
gepland
C
opgeblazen
D
snelgroeiend

Slide 14 - Quizvraag

11. Vertaal: "inzet"
A
elevation
B
commitment
C
confidence
D
defiance

Slide 15 - Quizvraag

12. Vertaal: "ruziën"
A
eliminate
B
neglect
C
argue
D
dedicate

Slide 16 - Quizvraag

13. Vertaal: "bescheiden"
A
desperate
B
mortified
C
relieved
D
humble

Slide 17 - Quizvraag

14. Vertaal: "betrouwbaar"
A
inevitable
B
available
C
reliable
D
vulnerable

Slide 18 - Quizvraag

15. Vertaal: "aanvullen"
A
restock
B
reattach
C
reconsider
D
rearrange

Slide 19 - Quizvraag

16. Vertaal: "voorraad"
A
shift
B
supply
C
insurance
D
resource

Slide 20 - Quizvraag

17. Vertaal: "druk"
A
patience
B
coincidence
C
priority
D
pressure

Slide 21 - Quizvraag

18. Vertaal: "oplossen"
A
coordinate
B
equate
C
solve
D
resemble

Slide 22 - Quizvraag

19. Vertaal: "gretig"
A
eager
B
harmful
C
persuasive
D
accurate

Slide 23 - Quizvraag

20. Vertaal: "toepassen"
A
contain
B
damage
C
deviate
D
apply

Slide 24 - Quizvraag

Check Homework
  • AB p.60 exc. 9
  • AB p.63/ 64 exc. 12 & 13

Slide 25 - Tekstslide