Grammatica herhalen t/m les 12

• Grieks
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Grammatica herhalen

10-03-2021

Planning

Grammatica herhalen

• Je maakt zelf een keuze welke grammatica je wil herhalen
• Klaar met de opdrachten? ga verder met een nieuw onderdeel
• Probeer minimaal 2 onderdelen af te maken

Opties

Blauw = basis: deze oefeningen maakt iedereen

Kies daarna uit de volgende opties: 

- Naamvallen herkennen

- Werkwoorden

- Onbepaald/vragend voornaamwoord

- Trappen van vergelijking 

Νῦν δὴ ὑμᾶς πάντας ἐχθρούς, οὐκέτι φίλους, νομίζω.’

Vertaal bovenstaande zin.

Ἔπειτα δὲ χόλῳ μεγίστῳ ἔλιπε τὸν σύλλογον.

Vertaal bovenstaande zin. (χόλῳ = woede)

Naamvallen herkennen

Wil je de naamvallen herhalen? Maak dan de opdrachten die volgen. Ga anders door naar een volgend onderdeel.

Naamvallen herkennen

Bij het herkennen van een naamval maak je eigenlijk eerst 2 stapjes:

1. waar komt het woord vandaan? 

Bijvoorbeeld: ἀνδρι komt van ἀνηρ

2 Bij welke groep hoort het woord? 

In de woordenlijst staat ἀνηρ, ἀνδρος. Je weet dus dat het woord uit groep 3 komt. Bedenk/zoek de naamvallen van groep 3 en je weet dat ἀνδρι datief enkelvoud is. 

Welke naamval is τους εχθρους?

1. nominatief
2. genitief
3. datief
4. accusatief

Welke naamval is του νυκτος?

1. nominatief
2. genitief
3. datief
4. accusatief

Welke naamval is παντων?

1. nominatief
2. genitief
3. datief
4. accusatief

Welke naamval is τῴ αὐτῴ?

1. nominatief
2. Genitief
3. Datief
4. accusatief

Welke naamval is τά ὁπλα?

1. nominatief
2. genitief
3. datief
4. accusatief

nom. ev

gen ev

dat ev

acc ev

nom mv

gen mv

dat mv

acc mv

δειλας

σωφρονας

δειλοι

σωφρονα

σωφροσι

μακρᾴ

μακραν

δειλου

Groep 1

groep 2

Gemengde groep/ groep 3

ἡ γη

ἠ τυχη

ἡ βουλη

ἡ χειρ

ὁ Ζευς

ὁ φυλαξ

ὁ δολος

το δακρυον

ὁ ἀγελλος

ὁ παις

Werkwoorden herhalen

Wil je de werkwoorden herhalen? Maak dan de opdrachten die volgen. Ga anders door naar een volgend onderdeel.

Werkwoorden herhalen

Een werkwoord herkennen en goed vertalen gaat in meerdere stapjes.

1. je herkent een werkwoord meestal aan de uitgang

Bijvoorbeeld: ἐνομίσαν 

2. Ga na waar het werkwoord vandaan komt: 

ἐνομίσαν > νομίζω

3. Ga na in welke tijd het werkwoord staat:

ἐνομίσαν > augment + aoristus-uitgang 

4. Welke persoonsuitgang: ἐνομίσαν > 3e mv aoristus > Zij meenden 

Vertaal: πιστευομεν

1. wij vertrouwen
2. ik vertrouw
3. jij vertrouwt
4. zij vertrouwen

Vertaal: ἐκομισεν

1. wij brengen
2. wij brachten
3. hij brengt
4. hij bracht

vertaal: καταλειπετε

1. laat achter! (mv)
2. laat achter! (ev)
3. Zij laten achter
4. hij laat achter

Welke vorm?
ἐκαλυψομεν

1. imperfectum
2. pseudo-sigmatische aoristus
3. thematische aoristus
4. sigmatische aoristus

Welke vorm?
ἠγγειλαν

1. imperfectum
2. pseudo-sigmatische aoristus
3. thematische aoristus
4. sigmatische aoristus

Welke vorm?
εἰπετε

1. imperfectum
2. pseudo-sigmatische aoristus
3. thematische aoristus
4. sigmatische aoristus

Welke vorm?
ἐμενον

1. imperfectum
2. pseudo-sigmatische aoristus
3. thematische aoristus
4. sigmatische aoristus

Welke vorm?
ἐκρινα

1. imperfectum
2. pseudo-sigmatische aoristus
3. thematische aoristus
4. sigmatische aoristus

ik was

jij was

hij was

wij waren

jullie waren

zij waren

ἠτε

ἠσθα

ἠσαν

ἠμεν

ἠν

ἠ(ν)

Onbepaald/vragend vnw

Vragend en onbepaald voornaamwoord herhalen (τις/τίς)? Maak dan de volgende opdrachten. 

          Herhalen onbepaald/vragend vnw

	vragend τίς/τί	onbepaald τις/τι
bijvoeglijk (congruentie!)	welk(e)	1. een of andere 2. enige
zelfstandig (geen congru.)	1. wie 2. wat 3. Waarom (τί)	1. iemand 2. iets

Wat is het verschil tussen τίς en τις?

τινα δουλον έν πολει κατελιπες.
welk gebruik?

1. bijvoeglijk
2. zelfstandig

3. Hoe vertaal je “welke man”?

1. Τίς ἀνηρ
2. Τις ἀνηρ

Gebruik je τίς, τις, τί of τι?


WIE ziet Achilles in zijn droom?

1. τίς
2. τις
3. τί
4. τι

Wie van de goden zijn vreselijk?

1. τίνες θεοι δεινοι εἰσι;
2. τίνες θεῶν δεινοι εἰσι;

τις (M/V)

nom. ev.

acc. ev.

nom. mv.

acc. mv.

dat. ev.

gen. ev.

gen. mv.

dat. mv.

τινα

τινες

τινας

τις

τινι

τινος

τινων

τισιν

τι (O)

nom. ev.

acc. ev.

nom. mv.

acc. mv.

dat. ev.

gen. ev.

gen. mv.

dat. mv.

τι

τινα

τινα

τι

τινι

τινος

τινων

τισν

Trappen van vergelijking

Trappen van vergelijking herhalen? Maak dan de volgende opdrachten.  

Met welke naamval wordt er in de comparativus en vergelijking gemaakt?

Met welk woordje kun je deze naamval vervangen?

σοφώτεραι

1. comperativus
2. superlativus

βελτίων

1. comperativus
2. superlativus

βέλτιστος

1. comperativus
2. superlativus

μείζων

1. comperativus
2. superlativus

οὔ τις κρείττων τοῦ Αἴαντος ἦν

1. niemand was sterker dan Ajax
2. niet iemand van Ajax was sterker
3. niets van Ajax was sterker
4. Ajax was niet iets sterker

Noem 3 verschillende vertalingen van de superlativus