Vragen hoofdstuk 1/m 9

1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

De uitspraak bij een verzoekschrift heet:
A
Vonnis
B
Eis
C
Beschikking
D
Tussenvonnis

Slide 2 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen absolute en relatieve compentie?

Slide 3 - Open vraag

Welke zaken vallen er onder de kantonrechter (noem er minstens 3)

Slide 4 - Open vraag

Hoe heet het werkgebied van een gerechtshof?
A
Ressort
B
Resort
C
Arrondissement
D
Verweer

Slide 5 - Quizvraag

Wat is een niet-ambtshandeling van een gerechtsdeurwaarder
A
Betekenen van exploten
B
Ten uitvoer leggen rechterlijke uitspraken
C
Conservatoir beslag leggen
D
Optreden als gemachtigde

Slide 6 - Quizvraag

Wat zijn griffierechten?

Slide 7 - Open vraag

Welke 2 partijen heb je bij de dagvaardingsprocedure?
A
Eiser en verweerder
B
Verzoeker en verweerder
C
Eiser en gedaagde
D
Verzoeker en gedaagde

Slide 8 - Quizvraag

Zet de volgende stappen in de goede volgorde: conclusie van antwoord, conclusie van dupliek, dagvaarding, vonnis, conclusie van repliek

Slide 9 - Open vraag

Hoe wordt een tegeneis van een gedaagde genoemd?
A
Eis in conventie
B
Eis in reconventie
C
Eis in kort geding
D
Eis in bodemprocedure

Slide 10 - Quizvraag

Waarin verschilt de relatieve competentie bij dagvaardingszaken van die van de verzoekschriftprocedure?

Slide 11 - Open vraag

Hoe wordt de gewone procedure na het kort geding genoemd?
A
Conclusie
B
Beschikking
C
Vonnis
D
Bodemprocedure

Slide 12 - Quizvraag