Much, many, lots of, a lot of, little, few

Welcome to English class
1. Grab your English textbook and open it up at page 160
2. Start your laptop and log in via lessonup.app
3. Be quiet and listen to your teacher.
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welcome to English class
1. Grab your English textbook and open it up at page 160
2. Start your laptop and log in via lessonup.app
3. Be quiet and listen to your teacher.

Slide 1 - Tekstslide

Waarvoor gebruik je de woorden
much, many, lots of en a lot of?

Slide 2 - Open vraag

Waarvoor gebruik je de woorden
(a) little en (a) few?

Slide 3 - Open vraag

Wanneer welke
Much, many, lots of en a lot of --> gebruiken om te zeggen dat er 'veel' van iets is.

Much: bij ontelbare zelfstandige naamwoorden
Many: bij telbare zelfstandige naamwoorden
lots of en a lot of: zowel bij ontelbare als telbare woorden.

Slide 4 - Tekstslide

Wanneer welke
(a) little en (a) few --> gebruiken om te zeggen dat er 'weinig' van iets is.

(a) little: bij ontelbare zelfstandige naamwoorden
(a) few: bij telbare zelfstandige naamwoorden

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Kies het juiste woord voor de zin:
How .... money have you got?
A
many
B
much
C
a lot of
D
lots of

Slide 8 - Quizvraag

Kies het juiste woord voor de zin:
My parents had .... (weinig) luck in the casino.
A
much
B
a little
C
little
D
few

Slide 9 - Quizvraag

Kies het juiste woord voor de zin:
I would like ... (beetje) sugar in my tea.
A
many
B
few
C
a lot of
D
a little

Slide 10 - Quizvraag

Work work work
Do exercises 25 + 26
Done? Slim stampen vocab

HOMEWORK Tuesday 13 December:
- exercises 25 + 26
- learn grammar 5 + vocab C

Slide 11 - Tekstslide