voortbewegen

voortbewegen
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 8 videos.

Onderdelen in deze les

voortbewegen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een transfer?

A
een botziekte met vergroeiingen
B
Het verplaatsen van iemand
C
een hulpmiddel voor halfzijdige verlamming
D
een onderdeel van de rolstoel

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

We hebben verschillende hulpmiddelen voor het verplaatsen van cliënten.
Zoals;
- Rollator
- Rolstoel
- Krukken
- Driepoot (wandelstok)
- Passieve tillift
- Actieve tillift
- Glijzeil
- Draaischijf hard en zacht

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Transfer hulpmiddelen
Er zijn tal van hulpmiddelen...

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rollator 
Een rollator kan positieve bijdrage leveren aan de mobiliteit van een persoon.
 

Wat is mobiliteit?

Slide 5 - Tekstslide

mobiliteit betekent letterlijk beweeglijkheid. Dat je kan bewegen door te fietsen te lopen etc.
PROTOCOL ROLLATOR KAN JE VINDEN IN DE MAP MET OPDRACHTEN 

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Rolstoel
Een rolstoel is een vervoermiddel voor mensen die slecht of niet kunnen lopen.
Er bestaan verschillende soorten rolstoelen. Welke rolstoel geschikt is, hangt af van allerlei factoren.
- Een duwrolstoel: iemand moet de rolstoel duwen.
- Een handbewogen rolstoel: rolstoel met twee grote wielen. De gebruiker kan zich zelfstandig verplaatsen door met de handen aan de hoepels aan de wielen te draaien.
- Een elektrische rolstoel: rolstoel kan bestuurd worden door middel van een joystick. 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht rolstoel

Een cliënt wil heel graag van haar/zijn bed naar een rolstoel en wil daarna een rondje 'lopen' door de klas heen.


In groepjes van drie voer je de opdracht rolstoel uit. 
Student 1: cliënt
Student 2: servicemedewerker
Student 3: observator.   


Opdracht rollator

Een cliënt krijgt een rollator van de thuiszorg. De cliënt weet niet hoe hij/zij een rollator moet gebruiken. Help de cliënt bij het gebruik van de rollator. Neem daarbij eerst het protocol door en bekijk nogmaals het filmpje van een rollator.
In groepjes van twee
Student 1: cliënt
Student 2: servicemedewerker 
Student 3: observator 


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aandachtspunten
  • Stel jezelf voor
  • Vertel wat je gaat doen
  • Zet alles wat je nodig hebt binnen handbereik (rollator)
  • Zet alle hulpmiddelen die je gaat gebruiken op de rem
  • Til alleen als het echt nodig is, achterhaal wat de zorgvrager zelf kan (redzaamheid stimuleren)
  • Vertel iedere stap die je uitvoert
  • Spreek een teken af met de zorgvrager
  • Til vanuit je knieën.
  • Vraag indien nodig om hulp

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Als een cliënt met een stok loopt, dan loop je samen met de cliënt op deze manier:
A
De cliënt houdt de stok aan het slechte been.
B
De cliënt houdt de stok aan het goede been.

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als een cliënt met een stok loopt, dan loop je samen met de cliënt op deze manier:
A
De cliënt verplaatst de stok als hij het slechte been verplaatst.
B
De cliënt verplaatst de stok als hij het goede been verplaatst.

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als een cliënt met een stok loopt, dan loop je samen met de cliënt op deze manier:
A
De cliënt verplaatst eerst de stok en het slechte been.
B
De cliënt verplaatst eerst de stok en het goede been.

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Aandachtspunten bij tillen
  • Til zo dicht mogelijk bij je eigen lichaam.
  • Til met een rechte rug.
  • Betrek de cliënt erbij; overleg wat de cliënt zelf kan doen.
  • Kun je het niet aan, vraag een collega om je te helpen.
  • Zie je een collega op een foute manier tillen, geef de collega dan tips. 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tillen
Om klachten te voorkomen zijn er richtlijnen en normen opgesteld;

  • Als je met twee handen kan werken, mag je per hand maximaal 15 kilo duwen of trekken.
  • Niet meer dan 15 kilo in een gunstige houding en niet meer dan 5 kilo in een ongunstige houding.
  • Om je rug niet te veel te belasten mag je maximaal 23 kilo tillen.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ergonomisch werken

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Glijzeil




  • Gebruik je bij verplaatsing op het bed
  • Glijzeil is makkelijk onder een cliënt weg te halen, zonder dat de cliënt van houding hoeft te veranderen.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Omhoog verplaatsen met glijzeil

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Draaischijf



  • Je gebruikt de draaischijf buiten het bed
    .
  • Bij het gebruik van de draaischijf hoeft de cliënt geen draaiende beweging te maken.
  • Je hoeft niet te tillen trekken en duwen.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Video

Deze slide heeft geen instructies