2d 18 juni

Homework
p 100: R 1,2,3 & V 1,2
p 106: 2,3,4,5,6
study: irr verbs p.167 & voca u13-u17
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Homework
p 100: R 1,2,3 & V 1,2
p 106: 2,3,4,5,6
study: irr verbs p.167 & voca u13-u17

Slide 1 - Tekstslide

p 100: R 1,2,3 & V 1,2
1:  -

2: 1. can it be dangerous?
2. how much exercise should I do?
3. is it OK to feel sad sometime?
4. Are some foods healthier than others?

Slide 2 - Tekstslide

p 100: R 1,2,3 & V 1,2
 R 3: -

V 1: a. lazy, b. embarrassed, c. upset, d. lonely, e. angry, 
f. worried, g. confident, h. surprised, i. friendly, j. unhappy

V 2: 1. lazy, 2. embarrassed, 3. friendly, 4. confident, 5. lonely, 
6. surprised, 7. angry, 8. worried, 9. unhappy, 10. upset

Slide 3 - Tekstslide

p 106: 2,3,4,5,6
2: own answer
3: 1. august, 2. he looks different to other people, 3. it is a popular book, it makes people feel strong
4: d, c, g, a, e, f, h, b
5: 1. because of the surgeries he had
2. at home
3. because she's busy looking after the family

Slide 4 - Tekstslide

p 106: 2,3,4,5,6
6: 1. worried, 2. hopitals, 3. ill, 4. girls, 5. make friends

Slide 5 - Tekstslide

Irregular Verbs

Slide 6 - Tekstslide

Wat betekenen ook al weer die woorden?
Infinitive = hele werkwoord

past simple = verleden tijd

past participle = voltooid deelwoord

Slide 7 - Tekstslide

In de komende slides krijg je verschillende opdrachten die je kennis van de irregular verbs gaan testen.


Slide 8 - Tekstslide

In deze opdracht moet je aangeven of het woord onderaan een infinive, past simple of past participle is.
Infinitive
past simple
Past participle
Be
was / were
Been

Slide 9 - Sleepvraag

In deze opdracht moet je aangeven of het woord onderaan een infinive, past simple of past participle is.
Infinitive
past simple
Past participle
begin
began
begun

Slide 10 - Sleepvraag

In deze opdracht moet je aangeven of het woord onderaan een infinive, past simple of past participle is.
Infinitive
past simple
Past participle
do
did
done

Slide 11 - Sleepvraag

In deze opdracht moet je aangeven of het woord onderaan een infinive, past simple of past participle is.
Infinitive
past simple
Past participle
eat
ate
eaten

Slide 12 - Sleepvraag

In deze opdracht moet je aangeven of het woord onderaan een infinive, past simple of past participle is.
Infinitive
past simple
Past participle
go
went
gone

Slide 13 - Sleepvraag

Maak de reeks compleet:

find, ....... , found
A
finded
B
founded
C
found
D
find

Slide 14 - Quizvraag

Maak de reeks compleet:

hurt, hurt, .......
A
hurt
B
hurts
C
hurted
D
hourts

Slide 15 - Quizvraag

Maak de reeks compleet:

build, built, .........
A
build
B
builded
C
built
D
builts

Slide 16 - Quizvraag

Irregular verbs

to break - ……. -broken
A
breaked
B
broke
C
broked
D
broken

Slide 17 - Quizvraag

Maak de reeks compleet:

....... , knew, known
A
knew
B
known
C
knowed
D
know

Slide 18 - Quizvraag

Irregular verbs

to choose - ……. - chosen
A
chose
B
chosen
C
choosed
D
choose

Slide 19 - Quizvraag

Irregular verbs

To set - ….. - …...
A
set - set
B
setted - set
C
sat - sad
D
set - setted

Slide 20 - Quizvraag

Irregular verbs

to give - …... - …….
A
gaved - given
B
given - gave
C
give - give
D
gave - given

Slide 21 - Quizvraag

Irregular verbs

To ring - ….. - …...
A
rang - rung
B
ringed - rang
C
rong - rond
D
rung - rang

Slide 22 - Quizvraag

Irregular verbs

To sleep - ….. - …...
A
sleeped - sleeped
B
slept - slept
C
sleeped - slept
D
slept - sleeped

Slide 23 - Quizvraag

Irregular verbs

To make - ….. - …...
A
made - made
B
maked - makes
C
mede - made
D
made - maked

Slide 24 - Quizvraag

Irregular verbs

to go - ……. - …...
A
goed - went
B
went - gone
C
goes - goes
D
go- goes

Slide 25 - Quizvraag

Irregular verbs

To lose - ….. - …...
A
loose- losed
B
lost - lossed
C
loes - lose
D
lost - lost

Slide 26 - Quizvraag

Wat is de past simple van:
FLY

Slide 27 - Open vraag

Wat is de past simple van:
CHOOSE

Slide 28 - Open vraag

Wat is de past simple van:
HIT

Slide 29 - Open vraag

Wat is de past participle van:
HOLD

Slide 30 - Open vraag

Wat is de past participle van:
FALL

Slide 31 - Open vraag

Wat is de past participle van:
HAVE

Slide 32 - Open vraag

Homework
Unit 18
p. 102: V&R: 1, 2, 4, 5, 
p. 103: G: 1, 2
p. 164: 1, 2, 3
study: voca 13-18 & irr. verbs p. 167

Slide 33 - Tekstslide