scheikunde lj3 schoonmaken en pH

H6.4 schoonmaken
De werking van zeep
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

H6.4 schoonmaken
De werking van zeep

Slide 1 - Tekstslide

Werking
Hydrofiele kop
= houden van water
in een molecuul --> O- en NH-groepen
Hydrofobe staart
= bang van water
in een molecuul --> CH-groepen
Soort zoekt soort!
--> hydrofiele kop bij hydrofiel water
--> hydrofobe staart bij hydrofoob vet
(= 'micel')

Slide 2 - Tekstslide


De hydrofobe staart van een zeepmolecuul wil niet in het water
Lucht
Water
Als je nog meer zeep toevoegt ontstaan er micellen
micel

Slide 3 - Tekstslide

wassen van textiel met zeep, de zeepdeeltjes omhullen het vetdeeltje, de staarten in het vet en de kopjes steken naar buiten en zorgen voor mengen met water

Slide 4 - Tekstslide

vuil haar
insoppen haar
ingesopt haar
uitspoelen

Slide 5 - Sleepvraag

opdrachten
Maak de opdrachten van H6.4

Slide 6 - Tekstslide

H6.5 zuurgraad pH
Wat is pH en schoonmaken met basen en zuren

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Link

Welk(e) schoonmaakmid(delen) heeft/hebben een pH lager dan 7 (en is/zijn dus zuur)?
Welk(e) schoonmaakmid(delen) heeft/hebben een pH hoger dan 7 (en is/zijn dus basisch)?
Soda
azijn
zoutzuur
ammonia

Slide 9 - Sleepvraag

pH = 3
pH = 5
pH = 7
pH= 4
pH = 2

Slide 10 - Sleepvraag

Slide 11 - Video

Wat is zuurder cola of accuzuur?
A
cola
B
accuzuur

Slide 12 - Quizvraag

Wat is zuurder azijn of citroensap?
A
azijn
B
citroensap

Slide 13 - Quizvraag

Wat is meer basisch ammonia of soda
A
ammonia
B
soda

Slide 14 - Quizvraag

Welk van de onderstaande schoonmaakmiddelen is een basisch schoonmaakmiddel?
A
bleekmiddel
B
schuurmiddel
C
Gootsteenontstopper
D
wc ontkalker

Slide 15 - Quizvraag

Welk van de onderstaande schoonmaakmiddelen is een zuur schoonmaakmiddel?
A
Groene zeep
B
Ammonia
C
Gootsteenontstopper
D
Schoonmaakazijn

Slide 16 - Quizvraag

met een basisch schoonmaakmiddel kan ik...
A
vet verwijderen
B
cement van tegels halen
C
autolak poetsen
D
waterkoker ontkalken

Slide 17 - Quizvraag

Met een zuur schoonmaakmiddel kan je?
A
vet verwijderen
B
de vaat wassen
C
ramen lappen
D
kalk verwijderen

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Link

Wat voeg je toe om een zuur te neutraliseren?
A
Een zuur
B
Een neutrale stof
C
Een base

Slide 20 - Quizvraag

Als ik zoutzuur heb met pH 2 en ik voeg daar water aan toe (pH7) wat gebeurd er dan met de pH?

Slide 21 - Open vraag

Als ik 200 ml van een basische oplossing heb van pH10 en ik voeg daar 5 ml zoutzuur aan toe met pH van 2. Wat gebeurt er dan met de pH?

Slide 22 - Open vraag

opdrachten
Maak de opdrachten van H6.5

Slide 23 - Tekstslide

leren voor de toets
- stampen, uit kunnen leggen, stofeigenschap, opstelling
- herkennen in verhaal welke scheidingsmethoden
- mengsel: hoe ga je dat scheiden
- rekenen met percentages (bijv alcohol)

Slide 24 - Tekstslide

Welke scheidingsmethode gebruik je om een oplossing van 2 vloeistoffen te scheiden?
A
indampen
B
filtreren
C
adsorptie
D
destilleren

Slide 25 - Quizvraag

Welke scheidings-
methode wordt hier
getoond?
A
filtreren
B
extraheren
C
adsorberen
D
indampen

Slide 26 - Quizvraag

Met welke scheidingmethode kun je kleuren van elkaar scheiden?
A
chromatografie
B
indampen
C
filtreren
D
adsorptie

Slide 27 - Quizvraag

Een scheidingsmethode berust altijd op een verschil in stofeigenschap. Op welke stofeigenschap berust de scheiding op het plaatje?
A
Dichtheid
B
Deeltjesgrootte
C
Oplossingsvermogen
D
Aanhechtingsvermogen

Slide 28 - Quizvraag

Op welk verschil in eigenschappen berust de scheiding mbv centrifugeren?
A
dichtheid
B
deeltjesgrootte
C
kookpunt
D
aanhechtingsvermogen

Slide 29 - Quizvraag

Op welk verschil in eigenschappen berust de scheiding mbv extraheren?
A
aanhechtingsvermogen
B
dichtheid
C
oplosbaarheid
D
deeltjesgrootte

Slide 30 - Quizvraag

Welke scheidingsmethode(n) moet(en) worden ingevuld?
a. Scheiding door verschil in grootte van de deeltjes heet: . . . . . . . . .
b. Scheiding door verschil in dichtheid heet: . . . . . . . . . . . . . . .
c. Scheiding door verschil in kookpunt heet: . . . . . . . . . . . . . . .

A
a. Filteren; b. Bezinken; c. Indampen
B
a. Adsorptie; b. Bezinken; c. Emulsie
C
a. Adsorptie; b. Afgieten; c. Destilleren
D
a. Bezinken; b. Filteren; c. Extractie

Slide 31 - Quizvraag

welke scheidingsmethode is dit?
A
Adsorberen
B
indampen
C
Bezinken + afschenken
D
filtreren

Slide 32 - Quizvraag

Met behulp van welke scheidingsmethode kun je drinkwater winnen uit zeewater?
A
adsorberen
B
destilleren
C
extraheren
D
indampen

Slide 33 - Quizvraag

Welke scheidingsmethode zie je hiernaast op micro niveau
A
adsorptie
B
destillatie
C
extractie
D
filtratie

Slide 34 - Quizvraag

Welke scheidingsmethode is hiernaast afgebeeld
A
Filtreren
B
Chromatografie
C
Adsorberen
D
Bezinken

Slide 35 - Quizvraag

Bij welke 2 scheidingsmethoden maak je gebruik van verschillende kookpunten?
A
destilleren & adsorberen
B
indampen & filtreren
C
destilleren & indampen
D
filtreren & bezinken

Slide 36 - Quizvraag

Welke scheidingsmethode wordt gebruikt om de grove deeltjes uit rioolwater te verwijderen?
A
Bezinken
B
Filtreren
C
Indampen
D
Destilleren

Slide 37 - Quizvraag