les 5 Spelling 1E+1F

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 1

Nederlands

Spelling

Lesdoelen 

1. De persoonsvorm in de tegenwoordige tijd spellen
2. De persoonsvorm van zwakke werkwoorden in de verleden tijd spellen.

Aan de slag 

• MAAK OPDRACHT 1t/m4 ZELFSTANDIG (blz.252)
• NOTEER IN JOUW SCHRIFT JOUW ANTWOORDEN.​
  
• NUMMER DE OPDRACHTEN MET ROOD OF GROEN EN JOUW ANTWOORDEN MET BLAUW!​
  
• NA 15 MINUTEN GAAN WIJ DE OPDRACHTEN GEZAMENLIJK BESPREKEN

Nakijken

Opdracht 1 t/m 4 blz.252

Bij twijfel

Wanneer schrijf je in de verleden tijd nu

ik vorm + te(n)

of

ik vorm + de(n)

Tijdens het toneelstuk gaapte/gaapten veel toeschouwers voortdurend.

1. gaapte
2. gaapten

gaapten

veel toeschouwers = onderwerp (meervoud)

v.t. meervoud is ik-vorm + ten

gaap + ten

hele werkwoord is gapen

Mijn broer beweerde/beweerdde dat hij was gezakt voor zijn rijexamen.

1. beweerde
2. beweerdde

beweerde

onderwerp = mijn broer (enkelvoud)

v.t. enkelvoud = ik vorm + de

beweer + de

hele werkwoord is beweren

Gabriele frunnikte/frunniktte de hele tijd zenuwachtig aan haar knopen.

1. frunnikte
2. frunniktte

De chirurg opereerdde/opereerde voor de vijfde keer op deze dag.

1. opereerdde
2. opereerde

Het smeltwater in het voorjaar leide/leidde tot veel overstromingen.

1. leide
2. leidde

De ceremoniemeester heette/hete alle gasten van harte welkom.

1. heette
2. hete

heette

onderwerp = ceremoniemeester (enkelvoud)

v.t. enkelvoud = ik vorm + te

heet + te

hele werkwoord is heten

Huiswerk

$7. persoonsvorm tegenwoordige tijd

Opdracht 5 t/m 7 (blz.253)

Dinsdag  20 september 2022

Terugblik

Wat heb je vandaag geleerd?