De gebiedende wijs - l'impératif

De gebiedende wijs / L'impératif
Ferme la bouche!
Houd je mond dicht!
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

De gebiedende wijs / L'impératif
Ferme la bouche!
Houd je mond dicht!

Slide 1 - Tekstslide

Geef een paar vormen van de gebiedende wijs in het Nederlands.

Slide 2 - Open vraag

De gebiedende wijs in het Frans:
In het Frans heb je drie vormen van de gebiedende wijs:

Je-vorm van het werkwoord in de présent: ferme la porte, Jean!
Nous-vorm van het werkwoord in de présent: Parlons à Pierre!
Vous-vorm van het werkwoord in de présent: Faites vos devoirs!

Slide 3 - Tekstslide

Wanneer gebruik je welke vorm?
Je-vorm: 
Wanneer je iets zegt tegen één persoon die je met 'JIJ' aanspreekt.
Niels, doe de deur dicht!
Dat wordt dan:
Niels, ferme la porte!
FERME is de je-vorm van het werkwoord FERMER.

Slide 4 - Tekstslide

Nous-vorm
Nous-vorm:
Wanneer je iets zegt tegen meerdere mensen waar je zelf ook bijhoort. (Wij/We)
Laten we huiswerk maken.
Dat wordt dan:
Faisons nos devoirs.
FAISONS is de nous-vorm van het werkwoord FAIRE.

Slide 5 - Tekstslide

Vous-vorm:
Vous-vorm: 
Wanneer je iets zegt tegen meerdere mensen waar je zelf NIET bijhoort OF tegen iemand die je aanspreekt met U. 
Sophie en Christophe, spreek langzaam! 
Dat wordt dan: 
Sophie et Christophe, parlez lentement! 
PARLEZ is de vous-vorm van het werkwoord PARLER

Slide 6 - Tekstslide

Moi et toi:
Als er bij de impératif in een bevestigende zin een voornaamwoord komt, zet je het erachter, je verbindt de impératif en het voornaamwoord met een streepje
Ga zitten! 
Wordt: 
Assieds-toi! 
ASSIEDS  is de je-vorm van het werkwoord s'asseoir

Slide 7 - Tekstslide

Mangez les pommes!
Tegen wie kun je dit zeggen?
A
Tegen iemand die je met JIJ aanspreekt.
B
Tegen een groep mensen waar je zelf ook bij hoort.
C
Tegen iemand die je met U aanspreekt.
D
Tegen een klein kind.

Slide 8 - Quizvraag

Parlons lentement! Betekent:
A
Praat langzaam!
B
Laten we langzaam praten!
C
Praten jullie eens langzaam!
D
U praat langzaam!

Slide 9 - Quizvraag

Let op:
De  werkwoorden op de volgende slides zijn onregelmatig in de gebiedende wijs. Voor deze werkwoorden geldt dat je andere vormen moet gebruiken dan in de uitleg die je hiervoor hebt gehad. Leer ze goed!

Slide 10 - Tekstslide

Hier zijn de uitzonderingen:
Het werkwoord ALLER:
Tegen één persoon: VA (i.p.v. vais)

Nicole, va à l'école!

Slide 11 - Tekstslide

Het werkwoord AVOIR:
Tegen één persoon: aie
Tegen jezelf en andere personen: ayons
Tegen andere personen en 'U': ayez

Madame, ayez patience!

Slide 12 - Tekstslide

Het werkwoord ÊTRE:
Tegen één persoon: sois 
Tegen jezelf en andere personen: soyons 
Tegen andere personen en 'U': soyez 
 
Madame, soyez prudente!

Slide 13 - Tekstslide

Vertaal: Meneer, ga rechtdoor.
A
Monsieur, allez tout droit.
B
Monsieur, vas tout droit.
C
Monsieur, va tout droit.
D
Monsieur, aller tout droit.

Slide 14 - Quizvraag

Vertaal: Laten we geduld hebben.
A
Ayez patience.
B
Aie patience.
C
Ayons patience.
D
Allons patience.

Slide 15 - Quizvraag

Nicolas en Juliette, ga naar huis!
A
Nicolas et Juliette, rentrons!
B
Nicolas et Juliette, rentre!
C
Nicolas et Juliette, rentrez!
D
Nicolas et Juliette, rentrer!

Slide 16 - Quizvraag

Ga zitten!
A
Assieds-te
B
Tu assieds
C
Assied-toi
D
Assieds-toi

Slide 17 - Quizvraag

Heb je nog meer uitleg nodig?
Bekijk dan de uitleg op de volgende slide.
Bonne chance!!

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video