H9 Balansmethode

Vorige les: 
Testje balansmethode ging niet zo goed.....
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Vorige les: 
Testje balansmethode ging niet zo goed.....

Slide 1 - Tekstslide

Vergelijkingen oplossen
Aan het einde van deze les kun je: 
- Vergelijkingen oplossen met de balansmethode.
- Verklaren waarvoor je vergelijkingen oplost: wat doe je dan eigenlijk? 

Slide 2 - Tekstslide

Hoe zat het ook alweer? 

Slide 3 - Tekstslide

Weet je nog?

Slide 4 - Tekstslide

Uitleg
  • Vergelijkingen oplossen.
  • Vergelijking zien als een balans.


4b + 12    =     36

Slide 5 - Tekstslide

De balansmethode
Welke vergelijking hoort bij deze balans?
Los de vergelijking op. 
Vergelijking
  • 3x + 5 = 10 
Oplossing
  • 3x + 5 = 10 
  • 3x = 5
  • x = 3/5 
  • x = 0,60

Slide 6 - Tekstslide

Wat doen we nu eigenlijk?
- Waarvoor lossen we vergelijkingen op? 
- Wat bereiken we hiermee? 
- Wat berekenen we eigenlijk? 

Slide 7 - Tekstslide

Wat willen we nu eigenlijk weten?
Welk getal moet ik invullen zodat er bij allebei hetzelfde antwoord uit komt? 

Slide 8 - Tekstslide

Vergelijking oplossen.
 Het punt (x,y) waarbij beide grafieken 'gelijk' zijn, dus door het zelfde punt (coordinaat) uitkomen. 
Dit noemen we het snijpunt van 2 grafieken. 
De 'x' vindt je door vergelijking oplossen, de 'y' vindt je door invullen van de gevonden 'x'.
Snijpunt
Hier kan ik zien na hoelang werken ze allebei evenveel verdienen. 

Slide 9 - Tekstslide

t= de beltijd in minuten. 

Vragen: 
1) Wat betaal ik als ik 30 minuten heb gebeld? En mijn collega? 

2) Wanneer betalen mijn collega en ik evenveel
Ik heb een telefoon abbonement waarbij ik de volgende formule heb om de kosten uit te rekenen: 
Kosten in €= 1 0 + 0,50t 
Mijn collega heeft ook een telefoon abbonement en die berekent haar kosten met de volgende formule:
Kosten in €= 12 + 0,25t
t = de beltijd in minuten.

Slide 10 - Tekstslide

Huiswerk
Maken: 
§9.4 opdracht  38 t/m 48. 

Slide 11 - Tekstslide

Wat bereken je eigenlijk bij het oplossen van een vergelijking?
A
Bij welk getal de uitkomst van 2 formules het hoogste zijn.
B
Bij welk getal de uitkomst van 2 formules het laagste zijn.
C
Bij welk getal de uitkomst van 2 formules gelijk zijn.

Slide 12 - Quizvraag

Hoe noem je het punt waar 2 grafieken dezelfde coordinaten hebben?
A
Snijpunt
B
Kruispunt
C
Toppunt

Slide 13 - Quizvraag

Wat gebruik je om een vergelijking op te lossen?
A
Som en verschil formule
B
Balansmethode

Slide 14 - Quizvraag

Welk vergelijking hoort bij deze 2 formules:
Y= 6x + 16
Y= 2x + 20

Slide 15 - Open vraag

Los de vergelijking van de volgende 2 formules op:
Y = 6x + 16
Y= 2x + 20
Vul het antwoord in als: x=....

Slide 16 - Open vraag