Les 5 Welzijn en hygiëne Les 6 en 7

Les 5 Welzijn en hygiëne
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
GroenMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Les 5 Welzijn en hygiëne

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Je weet van wat de vijf vrijheden zijn
Je weet wat verrijking is 
Je kunt huisvesting voor dieren ontwerpen, waarbij je rekening houdt met welzijn en veiligheid.
Je weet wat het belang van hygiëne is
Je weet wat de invloed van het houden van dieren is op het milieu 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

De vijf vrijheden
In de Nederlandse wet zijn de vijf vrijheden voor dieren vastgelegd: 
1. vrij zijn van dorst, honger en ondervoeding 
2. vrij zijn van lichamelijk ongemak 
3. vrij zijn van pijn, verwonding en ziektes
4. vrij zijn van angst en chronische stress
5. vrij zijn om hun natuurlijke gedrag te vertonen

Slide 4 - Tekstslide

De vijf vrijheden
De meeste zijn eigenlijk heel logisch maar bij sommige moet je even nadenken hoe je het kan voorkomen bijvoorbeeld bij: 
Hoe voorkom je chronische stress? En wat is het natuurlijk gedrag van een dier? 

Slide 5 - Tekstslide

Chronische stress en natuurlijk gedrag
Een dier dat op een verkeerde manier gehuisvest is zal chronische stress ervaren en geen of weinig natuurlijk gedrag vertonen. 
Dieren met chronische stress vertonen vaak stereotiep gedrag: ze doen voortdurend hetzelfde, ze ijsberen bijvoorbeeld. Of ze worden agressief naar soortgenoten of naar zichzelf.

Slide 6 - Tekstslide

Agressief naar zichzelf 

Slide 7 - Tekstslide

Verrijking
Een manier om ervoor te zorgen dat dieren wel natuurlijk gedrag kunnen vertonen en geen stress ervaren, is verrijking
Huisvesting zo inrichten dat dieren hun natuurlijk gedrag kunnen vertonen. 

Een hamster wil graag graven en rennen.... 

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Hygiëne
Eén van de vijf vrijheden is dat de dieren vrij zijn van ziektes. Dit kan je voorkomen door goede verzorging. Hygiëne is daarbij heel belangrijk. 
Het schoonmaken van het dierenhok is dus heel belangrijk. 

Slide 10 - Tekstslide

Milieu
In Nederland wonen 2,6 miljoen katten en 1,5 miljoen honden. De poep van die katten en honden zorgt regelmatig voor overlast. Zowel voor mensen als op het milieu. 
We hebben in Nederland miljoenen huisdieren en meer dan 100 miljoen productiedieren. Al die dieren samen hebben invloed op het milieu. Ze eten veel en het voer komt niet alleen uit Nederland. 

Slide 11 - Tekstslide

H2 Les 6 & 7 
Gezondheid en conditie
Geschrikt of ongeschikt

Slide 12 - Tekstslide

Ziek
Een dier kan ziek worden, hoe goed je ook zorgt voor een dier. 
Je merkt het vaak aan het gedrag en eetgewoontes

Een ander kenmerk waar ziekte aan kan zien is aan de ontlasting van het dier of als de vacht dof is en het dier bijvoorbeeld kreupel loopt.  
Je zal het dier moeten laten onderzoeken door een dierenarts. 

Slide 13 - Tekstslide

Conditie
Een gezond dier heeft meestal een goede conditie. Een dier is dan niet te mager of te vet. Er wordt dan niet gesproken over het uithoudingsvermogen van een dier. 

Als een dier ziek is kan het magerder worden en de conditie achteruit. Een te vet dier komt meestal voor bij gezelschapsdieren. 

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Het houden van gezelschapsdieren
In Nederland mag je niet zomaar elk dier houden als gezelschapsdier. Voor zoogdieren bestaat er een officiële lijst van de overheid. Hierop staan alle dieren die gehouden mogen worden. Ook is er een lijst van dieren die niet gehouden mogen worden. 

Slide 16 - Tekstslide

Verboden dieren
Verboden dieren zijn alle dieren die: gevaarlijk zijn, waarvan de kans groot is dat ze ziektes overbrengen, moeilijk te verzorgen zijn. Ook invasieve exoten mag je niet houden in Nederland. Dier uit een ander land dat een dreiging vormt voor de inheemse dieren. 

Ook dieren op de CITES-lijst mogen niet gehouden worden. Dit is een lijst van 5000 diersoorten waarin niet gehandeld mag worden om de soorten bedreigd zijn. 

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Link

Slide 19 - Link

Domesticeren
Gezelschapsdieren als honden, katten en konijnen zijn oorspronkelijk niet gedomesticeerd als gezelschapsdier, maar omdat ze nuttig waren. 
Honden hielpen bij de jacht, katten vingen ongedierte en konijnen leverde vlees. 
Tegenwoordig kiezen we het dier meer op uiterlijk en karakter. 

Slide 20 - Tekstslide

Fokken
Bij het fokken van gezelschapsdieren wordt vooral op uiterlijk gelet. Hieruit zijn voortgekomen: 
konijnen met lange oren, honden en katten zonder vacht, honden met een korte neus. 
Maar het fokken levert ook een probleem op: er wordt vaak gefokt met honden van hetzelfde ras en familie. Daardoor komen bepaalde afwijkingen van het ras steeds opnieuw voor. 

Slide 21 - Tekstslide

Fokken
Van sommige rassen is hun 'ideale' uiterlijk van zichzelf al ongezond. 
De schedel van een King Charles Spaniels is te klein voor hun hersenen.
En de platte neus van bulldoggen zorgt ervoor dat ze vaak benauwd zijn. 

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Fokkers moeten beter rekening houden met de gezondheid van de honden. En mensen die de honden komen kunnen beter nadenken over het hondenras dat ze uitkiezen. 

Slide 25 - Tekstslide