Les 1e klas U1 08.10

Bonjour tout le monde !
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Bonjour tout le monde !

Slide 1 - Tekstslide

Vendredi 08 octobre : le programme
1/ voorkennis activeren

2/ de zinnen

4/ les devoirs

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Hoe vertaal jij "ik heet" in het Frans (pas op met de spelling!!)

Slide 4 - Open vraag

voorkennis activeren
- de mannelijke en vrouwelijke vormen van de lidwoorden;
- de mannelijke en vrouwelijke vormen van de bijvoeglijk naamwoorden.

Slide 5 - Tekstslide

Wat is de mannelijk enkelvoud vorm van "de" of "het"?

Slide 6 - Open vraag

Wat is de vrouwelijk enkelvoud vorm van "de" of "het"?

Slide 7 - Open vraag

"de" of "het" classe
A
le
B
la
C
un
D
une

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de meervoud van "le", "la" of "l'" (de)?

Slide 9 - Open vraag

Vertaal: "de jongens zijn aardig"

Slide 10 - Open vraag

Hoe kan jij "een" vertalen? Schrijf de 2 opties: mannelijk (m) / vrouwelijk (v)

Slide 11 - Open vraag

de lidwoorden
Le garçon = un garçon (mannelijk)
La fille = une fille (vrouwelijk)

Slide 12 - Tekstslide

Vertaal: "er zijn jongens in de klas"

Slide 13 - Open vraag

de lidwoorden
"de" of "het" enkelvoud= le (m), la (v) of l'(m of  v)
"de" meervoud = les
"een" = un (m) of une (v)

Slide 14 - Tekstslide

Voornaamwoorden: il (s) / elle (s)
Le terrain de foot est petit. IL est petit.
La piscine est petite. ELLE est petite.

Slide 15 - Tekstslide

La maison est petite; ... est petite
A
il
B
c'
C
elle
D
une

Slide 16 - Quizvraag

Le jardin est petit; .... est petit
A
il
B
elle
C
c'
D
un

Slide 17 - Quizvraag

Vervang de hoofdletter woorden door het juiste voornaamwoord: "LINA habite à Paris ?" "Oui, ...... habite à Paris"

Slide 18 - Open vraag

Vervang de hoofdletter woorden door het juiste voornaamwoord: "LES FILLES habitent à Paris ?" "Oui, ...... habitent à Paris"

Slide 19 - Open vraag

Het bijvoeglijk naamwoord
 Het bijvoeglijk naamwoord past zich aan op het zelfstandig naamwoord. 
Enk
Mv
Man
-
s
vrouw
e
es

Slide 20 - Tekstslide

La terrasse est :
A
petit
B
petite
C
petits
D
petites

Slide 21 - Quizvraag

("de" of "het") océan
A
la
B
le
C
un
D
l'

Slide 22 - Quizvraag

Attention !!!

Slide 23 - Tekstslide

Klinkerbotsing
le hôtel 
le océan

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Klinkerbotsing
le hôtel = l'hôtel
le océan = l'océan

Slide 26 - Tekstslide

Geef antwoord en vul de juiste vorm van être in: "Tu es content ?" "Oui, .................. content"

Slide 27 - Open vraag

Geef antwoord en vul de juiste vorm van être in: "Vous êtes à l'hôtel ?" "Oui, .................. à l'hôtel"

Slide 28 - Open vraag

Geef antwoord en vul de juiste vorm van être in: "Bilal et Max sont au camping ?" "Oui, .................. au camping"

Slide 29 - Open vraag

Vertaal: "Er zijn restaurants in de straat"

Slide 30 - Open vraag

Vertaal:'"In de wijk is er een zwembad"

Slide 31 - Open vraag

Vertaal: "Waar is de zee?"

Slide 32 - Open vraag

Où c'est...?
Le grand arbre est...
Le petit arbre est...
Le bateau est....

à droite ? à gauche ? au milieu ?

Slide 33 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Magister - Leermiddelen - Carte Orange - 1 Havo-vwo - Unité 1 - 1.8 Diagnotische toets: jij maakt alles af voor de toets.

Slide 34 - Tekstslide

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 35 - Woordweb