Woche 21

H3b Duits, Woche 21
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 31 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 160 min

Onderdelen in deze les

H3b Duits, Woche 21

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Beginopdracht
Versie A
Versie B
de verzameling
het evenement
het lid
het knuffeldier
ongewoon
gekker
iets bedenken
zorgen voor
bewonderen
verzamelen

Slide 3 - Tekstslide

Diese Woche:
Donnerstag (50 Min.)

Beginopdracht
(Aufgabe 6)
Lesen: Aufgabe 18 (1/2)
Grammatik E:
Extra oefening
Freitag (50 Min.)

Beginopdracht
Lesen:
Aufgabe 5
Schreiben: 
Aufgabe 5
Montag (50 Min.)

Beginopdracht + Brief 4 inleveren
A: 3 + 4
Grammatik E:
Aufgabe 19 + 20

Slide 4 - Tekstslide

Entdecke die Fehler - B
das Couch
die Versammlung
die Gummistiefeln
bewunderen
ungewohnlich
grillen = grillen
unheimlich = niet hemels

Slide 5 - Tekstslide

Toetsstof T04 (eindtoets)
Kapitel 6:
- woordjes A, B, D/F & G (blz. 218-219)
- grammatica C + E (blz. 222-223)
Kapitel 7:
- woordjes A, B (blz. 256)
- grammatica C + E (blz. 260-261)
+ SCHRIJFVAARDIGHEID

Slide 6 - Tekstslide

Grammatik C: keuzevoorzetsels
Je kent nu al de voorzetsels met de...

3e naamval:

4e naamval:

Slide 7 - Tekstslide

Grammatik C: keuzevoorzetsels
Er is nog één rijtje voorzetsels dat je moet kennen:

de keuzevoorzetsels

Hier moet je een keuze maken of je de 3e óf de 4e naamval gebruikt. Die keuze hangt af van...

Slide 8 - Tekstslide

Grammatik C: keuzevoorzetsels
- Is er in de zin sprake van een tijdstip of plaats? (wann?/wo?)
Gebruik dan de 3e naamval.

--> Ich liege auf d___ Wiese.
--> In ein___ Woche fahre ich nach Berlin.
--> Paul sitzt zwischen sein___ Brüder___.
--> Das Bild hängt an d___ Wand.

Slide 9 - Tekstslide

Grammatik C: keuzevoorzetsels
- Is er in de zin sprake van een beweging? (wohin?)
Gebruik dan de 4e naamval.

--> Ich lege mich auf d___ Couch.
--> Paul setzt sich zwischen sein___ Brüder___.
--> Die Lehrerin hängt das Poster an d___ Tür.
Onthoud: Verandering = Vierde naamval

Slide 10 - Tekstslide

Grammatik C: keuzevoorzetsels
H = hinter (= achter)
V = vor (= voor)
A = an (= aan)
U = über (= boven)
A = auf (= op)
U = unter (= onder)
N = neben (= naast)
Z = zwischen (= tussen)
IN = in (in, over (van tijd))

Slide 11 - Tekstslide

Grammatik C: keuzevoorzetsels
An die Arbeit:
Aufgabe 10 + 11, S. 194-195.

Je haalt de uitgangen gewoon uit de schema's in je boek 
op blz. 293.

Slide 12 - Tekstslide

Grammatik E: zu/nach/in
Er zijn verschillende Duitse vertalingen voor het Nederlandse woord 'naar'.

1. zu
2. nach
3. in

Slide 13 - Tekstslide

Grammatik E: zu/nach/in
zu = naar (in de richting van...) + 3e naamval

- bij personen

- bij richtingen met een lidwoord

Slide 14 - Tekstslide

Grammatik E: zu/nach/in
nach = naar, na (+ 3e naamval)

- bij steden
- bij landen zonder lidwoord
- bij (wind)richtingen
- vaste uitdrukkingen (nach Hause kommen/gehen)

Slide 15 - Tekstslide

Grammatik E: zu/nach/in
in = naar (naar binnen gaan...) + 4e naamval

- bij landen met een lidwoord
- bij vaste combinaties (in die Schule gehen, ins Kino/Theater/Museum gehen)

Slide 16 - Tekstslide

Grammatik E: zu/nach/in
mannelijk:

vrouwelijk: 

onzijdig: 

meervoud: 

Slide 17 - Tekstslide

Grammatik E: zu/nach/in
An die Arbeit:
Aufgabe 18, 19, 20 (S. 202-203)

Je haalt de uitgangen gewoon uit de schema's in je boek 
op blz. 293.

Slide 18 - Tekstslide

Grammatik C: keuzevoorzetsels
Recap Kapitel 6:

Bij de voorzetsels uit HAANINVUUZ moet je een keuze maken:
+3e naamval = 
+ 4e naamval = 

Slide 19 - Tekstslide

Grammatik C: keuzevoorzetsels
An die Arbeit:
Aufgabe 11, S. 232.

Je haalt de uitgangen gewoon uit de schema's in je boek 
op blz. 293.

Slide 20 - Tekstslide

Grammatik C: keuzevoorzetsels
Nieuw uit Kapitel 7:

Bij de voorzetsels uit HAANINVUUZ moet je een keuze maken:
+3e naamval = 
+ 4e naamval = 

--> Maar wat als je in je zin geen tijdstip/plaats/beweging hebt?

Slide 21 - Tekstslide

Grammatik C: keuzevoorzetsels
Voorbeelden:

1. Er reagiert auf meine Frage.
2. Wir sprechen über das Thema.
3. Ich nehme am Wettkampf teil. 
4. Ihr warnt uns vor dem Sturm. 

Slide 22 - Tekstslide

Grammatik C: keuzevoorzetsels
Als er in je zin...
... wél een voorzetsel uit HAANINVUUZ
,... maar géén tijdstip/plaats/beweging staat,

dan gebruik je de 7/2-regel:
bij auf + über (=2) krijg je dan de 4e naamval
bij de rest (= 7; an, hinter, neben, in, unter, vor, zwischen), krijg je dan de 3e naamval

Slide 23 - Tekstslide

Grammatik C: keuzevoorzetsels
An die Arbeit:
Aufgabe 12 + 13, S. 232-233.

Je haalt de uitgangen gewoon uit de schema's in je boek 
op blz. 293.

Slide 24 - Tekstslide

Grammatik E: sterke werkwoorden
Weißt du es noch? 
Stel, je moet een sterk werkwoord vervoegen...
1. Wat is een sterk werkwoord? --> hoe herken je het?
2. Wat gebeurt er in de t.t. bij een sterk werkwoord met een korte e in de stam? 
3. Wat gebeurt er in de t.t. bij een sterk werkwoord met een lange e in de stam? 
4. Wat gebeurt er in de t.t. bij een sterk werkwoord met een a in de stam? 

Slide 25 - Tekstslide

Grammatik E: sterke werkwoorden
Recap:

e/i-wissel: bij een korte e wordt de e een i bij du en er/sie/es
e/ie-wissel: bij een lange e wordt de e een ie bij du en er/sie/es
a/ä-wissel: bij een a (kort of lang) wordt de a een ä bij du en er/sie/es

Uitzonderingen: geben, nehmen, treten (lange e wordt i), gehen/stehen/bewegen blijven hetzelfde.
Info nalezen = S. 288-289.

Slide 26 - Tekstslide

Grammatik E: sterke werkwoorden
An die Arbeit:

Aufgabe 19 (S. 240) 

Slide 27 - Tekstslide

Grammatik E: sterke werkwoorden
Nieuw:

Leer de vervoegingen uit de lijst met veelvoorkomende sterke werkwoorden op blz. 261 uit je hoofd (= 24 werkwoorden).

Tips:
- opdreunen
- denk aan het Nederlands (zet * bij de uitzonderingen)


Slide 28 - Tekstslide

Grammatik E: sterke werkwoorden
An die Arbeit:
Aufgabe 20 (S. 240-241)

Kijk voor de lijst met sterke werkwoorden achterin je boek op blz. 289-290.

Slide 29 - Tekstslide

Hausaufgaben für Freitag
- Maken:

- Leren: 



Slide 30 - Tekstslide

Hausaufgaben für Montag
- Maken: 

- Leren: 



Slide 31 - Tekstslide