Test PW2
1 / 31
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat doe je als je zoekend leest?
A
Je leest alleen de titel en de tussenkopjes.
B
Je leest alleen het stukje tekst dat je nodig hebt.
C
Je leest de eerste en laatste zin van de alinea’s.
D
Je leest de tekst van begin tot aan het eind goed door.
Slide 2 - Quizvraag
Slide 3 - Tekstslide
Wat is het onderwerp van de tekst?
A
drie astronauten
B
ruimtestation ISS
C
Tim Peake
Slide 4 - Quizvraag
Onder welk tussenkopje kun je vinden welke eisen aan een astronaut worden gesteld?
A
Voorbereiding
B
Selectie
C
Grenzen opzoeken
D
Marathon
Slide 5 - Quizvraag
Aan welk woord in alinea 3 kun je zien dat aan een ruimtereiziger veel eisen worden gesteld?
Slide 6 - Open vraag
Wat wordt bedoeld met 'Hij voegde de daad bij het woord'? (alinea 4)
A
hij deed wat hij zei
B
hij zei iets terwijl hij iets deed
C
zijn daden benoemde hij
D
zijn woord was wet
Slide 7 - Quizvraag
Waarom werd Peake testpiloot voor Apache?
Slide 8 - Open vraag
Waarom reageerde Peake op de vacature van ESA?
A
Hij houdt ervan grenzen op te zoeken.
B
Hij wilde altijd al astronaut worden.
C
Hij wilde geen suffe rondjes meer vliegen.
D
Dat staat niet in de tekst.
Slide 9 - Quizvraag
Waarom zal Peake geen nieuw record vestigen bij het lopen van de marathon?
A
Hij is verzwakt.
B
Hij kan zich niet vrij bewegen.
C
Hij kent de route niet.
D
Hij krijgt geen aanmoediging van het publiek.
Slide 10 - Quizvraag
Slide 11 - Tekstslide
Hoeveel alinea's heeft de tekst?
A
Twee alinea's
B
Drie alinea's
C
Vier alinea's
D
Vijf alinea's
Slide 12 - Quizvraag
Wat is het onderwerp van de tekst?
A
Tips voor een spreekbeurt
B
Voorbereiden voor een spreekbeurt
C
Zenuwachtig voor een spreekbeurt
Slide 13 - Quizvraag
Uit welke alinea ('s) bestaat de inleiding?
A
Alinea 1
B
Alinea 1 en 2
Slide 14 - Quizvraag
Uit welke alinea ('s) bestaat het middenstuk?
A
Alinea 2
B
Alinea 3
C
Alinea 2 en 3
D
Alinea 2, 3 en 4
Slide 15 - Quizvraag
Uit welke alinea ('s) bestaat het slot?
A
Alinea 3
B
Alinea 4
C
Alinea 3 en 4
Slide 16 - Quizvraag
Wat staat er in de inleiding?
A
Een grappig verhaaltje over een spreekbeurt
B
Een vraag over het geven van een spreekbeurt
C
Voorbeelden van zenuwen tijdens een spreekbeurt
Slide 17 - Quizvraag
Wat lees je in het middenstuk?
A
Een grappig verhaaltje over een spreekbeurt
B
Een vraag over het geven van een spreekbeurt
C
Tips om een goed onderwerp voor je spreekbeurt te vinden
D
Tips om minder zenuwachtig te zijn tijdens een spreekbeurt
Slide 18 - Quizvraag
Hoeveel tips worden er in totaal gegeven?
A
In totaal vier tips (twee tips in alinea 2 en twee tips in alinea 3)
B
In totaal vijf tips (drie tips in alinea 2 en twee tips in alinea 3)
C
In totaal vijf tips (twee tips in alinea 2 en drie tips in alinea 3)
D
In totaal zes tips (drie tips in alinea 2 en drie tips in alinea 3)
Slide 19 - Quizvraag
Wat doet de schrijver in het slot?
A
De schrijver geeft antwoord op een eerder gestelde vraag uit de inleiding
B
De schrijver samen wat er in het middenstuk staat
C
De schrijver geeft een conclusie
D
De schrijver geeft een toekomstverwachting
Slide 20 - Quizvraag
Slide 21 - Tekstslide
Hoeveel alinea's heeft de tekst?
A
3 alinea's
B
4 alinea's
C
5 alinea's
D
6 alinea's
Slide 22 - Quizvraag
Wat is het onderwerp van de tekst?
A
Een boekje voor brugklassers.
B
Advies van brugklassers aan basisschoolleerlingen.
C
Open dagen op het voortgezet onderwijs.
D
Basisschoolleerlingen in Emmen.
Slide 23 - Quizvraag
Uit hoeveel alinea's bestaat de inleiding.
A
één alinea
B
twee alinea's
C
.
Slide 24 - Quizvraag
Welke alinea's vormen het middenstuk?
A
alinea 2 en 3
B
alinea 2, 3 en 4
C
alinea 2, 3, 4 en 5.
Slide 25 - Quizvraag
Boven welke alinea past het tussenkopje
'Ervaringen van brugklassers'?
'Ervaringen van brugklassers'?
A
Boven alinea 2
B
Boven alinea 3
C
Boven alinea 4
Slide 26 - Quizvraag
Boven welke alinea past het tussenkopje
'Eerste exemplaar'?
'Eerste exemplaar'?
A
Boven alinea 2
B
Boven alinea 3
C
Boven alinea 4
Slide 27 - Quizvraag
In de inleiding van de tekst maak je kennis met het onderwerp door...
A
een grappig verhaaltje
B
een interview met Ben den Hamer
C
een voorbeeld
D
vragen over het onderwerp
Slide 28 - Quizvraag
Waarom is het boekje voor basisschoolleerlingen volgens Den Hamer niet bedoeld als reclame?
Slide 29 - Open vraag
In welke zin van het slot staat het belangrijkste uit de tekst nog een keer?
A
In de eerste zin van het slot
B
In de tweede zin van het slot
Slide 30 - Quizvraag
Wat heb jij nog nodig of moet je nog doen om proefwerk 2 goed te maken?
