WOII: Opkomst van Hitler

Voor de thuisblijvers 
Dit moet je dit uur hebben gedaan: 
  1. Lees HC 2.1 (249 t/m 251) 
  2. Neem de LessonUp door en beantwoord de vragen. Kijk hoeveel uitleg jezelf nodig hebt: Je kunt video's als extra ondersteuning bekijken. 
  3. Maak de opdracht over de totalitaire ideologieën. 
  • Begint je achternaam met een A t/m E: Bestudeer het communisme 
  • Begint je achternaam met een F t/m S: Bestudeer het Facisme 
  • Begint je achternaam met een T t/m Z: Bestudeer het nationaalsocialisme
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Voor de thuisblijvers 
Dit moet je dit uur hebben gedaan: 
  1. Lees HC 2.1 (249 t/m 251) 
  2. Neem de LessonUp door en beantwoord de vragen. Kijk hoeveel uitleg jezelf nodig hebt: Je kunt video's als extra ondersteuning bekijken. 
  3. Maak de opdracht over de totalitaire ideologieën. 
  • Begint je achternaam met een A t/m E: Bestudeer het communisme 
  • Begint je achternaam met een F t/m S: Bestudeer het Facisme 
  • Begint je achternaam met een T t/m Z: Bestudeer het nationaalsocialisme

Slide 1 - Tekstslide

De Tweede Wereldoorlog
Hitler aan de macht (Jaren dertig) 
KA37: De rol van moderne propaganda- en communicatiemiddelen en vormen van massaorganisatie
KA38: In de praktijk brengen van de totalitaire ideologieën communisme, facisme/nationaalsocialisme 
KA39: De crisis van het wereldkapitalisme  

Slide 2 - Tekstslide

Programma 
1. Terugblikvragen crisis en communisme (10 min.) 
2. Uitleg: Hitlers opkomst (15 min.)
3. Opdracht: Ideologieën (rest van de les)  

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen 
1. Jullie kunnen uitleggen waarom Hitler in de jaren 30 in Duitsland aan de macht kon komen
2. Jullie kennen de methodes die Hitler gebruikte om aan de macht te komen en het land te beheersen
3. Jullie kunnen uitleggen wat een totalitaire ideologie is en waarom het communisme facisme/nationaalsocialisme hier goede voorbeelden van zijn. 
4. Je kunt uitleggen wat de belangrijkste verschillen en overeenkomsten zijn tussen het communisme, facisme en nationaalsocialisme 

Slide 4 - Tekstslide

Wat was de economische situatie in Duitsland eind jaren dertig?
A
Goed: Duitsland had de hoogste economische groei
B
Slecht: Duitsland zat in een economische crisis. Die was echter wel minder zwaar dan in andere landen
C
Goed: Duitsland deed het iets slechter dan andere landen, maar nog steeds erg goed
D
Slecht: Duitsland zat in een economische crisis en de Weimar regering had geen oplossingen

Slide 5 - Quizvraag

1919
1914
1924
1929
1933
1923
Verdrag van Versailles
Frankrijk bezet Ruhrgebied 
Dawesplan
Hitler aan de macht.
Economische crisis
Eerste Wereldoorlogbrak uit

Slide 6 - Sleepvraag

1917
1918
1921
1922
1924
1928
Plan
economie
Februari en Oktober Revolutie
Vrede van Brest-Litovsk
Begin en einde Russische Burgeroorlog
NEP
Stalin aan de macht 

Slide 7 - Sleepvraag

Tweede economische crisis na 1929
gevolgen
  • Democratische regeringen van de Republiek van Weimar slaagden er niet in om de crisis te stoppen.
  • Economische ellende werd alleen maar erger.
  • Gevolg: bevolking verloor (weer) haar vertrouwen in de democratie; anti-democratische partijen werden enorm populair.  Dat waren vooral de
  1. KPD (communistische Partij Duitsland)
  2. NSDAP (nationaalsocialistische Duitse arbeiders partij)

Slide 8 - Tekstslide

In 1933 kwam er een einde aan de Republiek van Weimar omdat
A
Hitler een grote verkiezingsoverwinning behaalde
B
Hitler vroegtijdig uit de gevangenis kwam
C
de Machtigingswet werd aangenomen
D
Amerika en versneld tempo leningen opeiste

Slide 9 - Quizvraag

Opkomst NSDAP
De NSDAP groeide na de economische crisis uit tot een massapartij. 
Oorzaken voor deze groei:
  1. Hitler was een overtuigend spreker
  2. NSDAP maakte op grote schaal gebruik van propaganda 
  3. intimiderend machtsvertoon van de SA, een paramilitaire "knokploeg"
  4. Hitler deed een aantal mooie beloftes:
  • herstel van de economische crisis
  • de verwerping van het Verdrag van Versailles
  • één sterke leider die zou zorgen voor een stabiel bestuur

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Leg uit wat propaganda is en bedenk een voorbeeld van deze propaganda door Hitler.

Slide 12 - Open vraag

Slide 13 - Video

Hitlers route naar de macht: Deel 1 
  • 30 januari 1933: NSDAP wordt grootste partij (niet de meerderheid), Hitler Kanselier (soort premier, maar met meer macht) 
  • Hitler moet samenwerken met andere partijen, wil dit niet: schrijft nieuwe verkiezingen uit. Doel: hoopt absolute meerderheid te verkrijgen 
  • Ontstaat harde strijd met socialistische partij (SPD), maar vooral met communistische partij (KPD): Soms zelf gewelddadig. 
  • 27 februari 1933: Rijksdagbrand: Hitler geeft KPD de schuld. Nederlandse communist van der Lubbe wordt veroordeeld. Schuld twijfelachtig, maar Hitler buit dit moment uit.




Slide 14 - Tekstslide

Hitlers route naar de macht: Deel 2 
  • Dankzij Rijksdagbrand krijgt Hitler van President Hindenburg het recht om alles te doen om orde en rust te herstellen = noodwet. Hij heeft geen toestemming van het parlement nodig. Gevolg: vele communisten en tegenstanders gearresteerd 
  • 3 maart 1933: Nieuwe verkiezingen: NSDAP haalt weer geen meerderheid (228/647), maar Hitler verbiedt communisten om deel te nemen aan het parlement (88/647), daarom toch een meerderheid (288/566)
  • 24 maart 1933: Parlement neemt Machtigingswet aan:  
  1. Geeft Hitler onbeperkte macht: Duitsland wordt een dictatuur. 
  2. Nazificering: Alles wordt ondergeschikt gemaakt aan de NSDAP. Dringt door in de hele maatschappij. 




Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Gevolgen Machtingswet

  1. Geeft Hitler onbeperkte macht: Duitsland wordt een dictatuur. 
  2. Nazificering: Alles wordt ondergeschikt gemaakt aan de NSDAP. Dringt door in de hele maatschappij. 
  3. Gelijkschakeling: iedereen moet zich houden aan de ideologie van de Nazi's
  4. Hitler kan grondwet veranderen: sommige burgerrechten verdwijnen of worden ingeperkt. 

Slide 17 - Tekstslide

Hitlers route naar de macht: Deel 3 

  • 2 augustus 1934: president Hindenburg overlijdt, Er komt geen nieuwe president:
Hitler is vanaf dat moment Führer, Leider, van Duitsland
Aan hem is onvoorwaardelijke trouw verschuldigd, passend bij het Führerbeginsel.
Hitler begint met de omvorming van Duitsland naar een totalitaire staat.
  1. Alle partijen, buiten de NSDAP verboden 
  2. Verspreiding propaganda
  3. Populair economisch plan: militarisering en modernisering van Duitsland 
  4. Harde vervolging tegenstanders: Geheime politie (gestapo) en concentratiekampen
  5. Lebensraum: Hitler wilde Duitsland zelfvoorzienend maken, daarvoor wilde hij landbouwgrond in Oost-Europa veroveren. Levensruimte voor het Duitse volk 
  6. 'Überras': 'alle verkeerde elementen moesten uit het Duitse Ras worden verwijderd" 

totalitaire staat - een regeringsvorm waarbij alle persoonlijke belangen ondergeschikt worden gemaakt aan het staatsbelang. 

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

In nazi-Duitsland werden zowel arische als niet-arische geestelijk gehandicapten en psychiatrische patiënten zonder pardon vermoord. Dit gebeurde in inrichtingen. Zo’n inrichting kreeg eerst een nationaalsocialistische directeur. Daarna moest het hele personeel lid worden van de NSDAP. Uit het hele land werden patiënten naar de inrichtingen gebracht. Zij werden na aankomst meteen gedood.

Hieronder staan vier begrippen die horen bij het nationaal-socialisme

Welke twee begrippen passen bij de tekst hierboven?
A
censuur propaganda
B
censuur gelijkschakeling
C
gelijkschakeling propaganda
D
gelijkschakeling rassenwetten

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide

1919
1929
Versailles 
Crisis
Veel Duitsers ontevreden
NSDAP krijgt veel stemmen
Rijksdagbrand
Machtigingswet

Slide 22 - Sleepvraag

Opdracht (rest van de les)
In de jaren dertig worden drie Totalitaire Dictatoriale ideologieën populair: communisme, facisme en nationaal socialisme. Je gaat in tweetallen over een van deze drie stromingen de volgende vragen beantwoorden: 
  1.  Wat is een totalitaire dictatoriale ideologie
  2. Waarom past jouw stroming hierbij 
  3. Wat is het einddoel van jouw stroming (pol, eco, cult, soc)
  4. Noem zoveel mogelijk typische kenmerken van jouw stroming (pol, eco, cult, soc)
  5. Wat is die visie van jouw stroming op de twee andere stromingen en op de democratie? 
Je mag voor de beantwoording gebruik maken van je boek (2.1, 9.3) en het internet 
Vul de antwoorden op deze vragen in, in het schema dat je kunt vinden in Teams 

Slide 23 - Tekstslide

Welke vragen heb je nog over de opkomst van Hitler

Slide 24 - Open vraag