mavo 3 - chapitre 2 Ecouter A

Bienvenue Mavo 3!
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Bienvenue Mavo 3!

Slide 1 - Tekstslide

PROGRAMME
Parler de ton argent/ton travail
Ecouter A

Aan het eind van de les:
- kan ik vertellen over hoe ik omga met geld;
- kan ik informatie uit een luisterfragment halen;
- kan ik het lijdend voorwerp vinden en vervangen in een zin;

Slide 2 - Tekstslide

CHALLENGE!
Traduisez les questions:
  1. Hoeveel zakgeld heb je per week?
  2. Hoe besteed je het?
  3. Spaar je?
  4. Een Polaroidcamera, wat is dat?
  5. Hoeveel kost het?
Mots-clés:
zakgeld = argent de poche
besteden = dépenser
sparen = faire des économies
kost = coûte
per week = par semaine

hoeveel = combien
hoe = comment
wat = qu'est-ce que

Slide 3 - Tekstslide

CHALLENGE!
Les réponses:
  1. Tu as combien d'argent de poche 
    par semaine?
  2. Comment tu le dépenses?
  3. Tu fais des économies?
  4. Un Polaroid, qu'est-ce que c'est?
  5. Ça coûte combien?
Mots-clés:
zakgeld = argent de poche
besteden = dépenser
sparen = faire des économies
kost = coûte
per week = par semaine

hoeveel = combien
hoe = comment
wat = qu'est-ce que

Slide 4 - Tekstslide

CHALLENGE!
Essaie de répondre aux questions en français:
  1. Tu as combien d'argent de poche par semaine?
  2. Comment tu le dépenses?
  3. Tu fais des économies?
  4. Un Polaroid, qu'est-ce que c'est?
  5. Ça coûte combien?
Mots-clés:
ik koop = j'achète
vooral = surtout
dat is = c'est
fototoestel = l'appareil photo

Slide 5 - Tekstslide

ECOUTER A
Prends ton livre à la page 24  et prends ton livre d'exercices à la page 48
Exercice 4 - regarde le texte A dans ton livre. Essaie de répondre aux questions.
  1. Over wie gaat de tekst?
  2. Wat zijn zij van elkaar?
  3. Wat is het onderwerp?
  4. Welk probleem is er?
  5. Waar speelt de tekst zich af?
  6. Wat gaat er gebeuren?


Texte A: ''Une photo instantanée

Slide 6 - Tekstslide

ECOUTER A
Exercice 4b: welke van de twee zinnen hoor je? Zin A of B? Kruis aan.
1. 
2.
3.
4.
5.
6. 


Slide 7 - Tekstslide

ECOUTER A
Exercice 4b: les réponses
1. A
2.B
3.B
4.A
5.A
6. B


Slide 8 - Tekstslide

ECOUTER A
Exercice 4C: Onderstreep het juiste antwoord
  1. Julie weet al/nog niet waarom ze geroepen wordt.
  2. Timeo kan wel/niet uitleggen wat een polaroidcamera is.
  3. Timeo gaat sparen/heeft al genoeg geld voor een polaroidcamera.
  4. Timeo vindt dat Milou een toestel van een goed/goedkoop merk heeft gekocht.
  5. Degene die de foto maakt, spreekt alleen maar Engels/voornamelijk Frans.
  6. Timeo begrijpt wel/niet wat hij moet zeggen als de foto gemaakt wordt.


Slide 9 - Tekstslide

ECOUTER A
Exercice 4C: les réponses
  1. Julie weet al/nog niet waarom ze geroepen wordt.
  2. Timeo kan wel/niet uitleggen wat een polaroidcamera is.
  3. Timeo gaat sparen/heeft al genoeg geld voor een polaroidcamera.
  4. Timeo vindt dat Milou een toestel van een goed/goedkoop merk heeft gekocht.
  5. Degene die de foto maakt, spreekt alleen maar Engels/voornamelijk Frans.
  6. Timeo begrijpt wel/niet wat hij moet zeggen als de foto gemaakt wordt.


Slide 10 - Tekstslide

ECOUTER A
Exercice 6c page 50 : les nombres


6c

Slide 11 - Tekstslide

ECOUTER A
Exercice 6c page 50 : les réponses
1 = 40
2 = 55
3 = 600
4 = 240
5 = 90
6 = 39

6c

Slide 12 - Tekstslide

ECOUTER A
Exercice 6a page 49
1 = ik deel
2 = slechts
3 = stom
4 = glimlachen
5 = volgende
6 = iedereen

6c

Slide 13 - Tekstslide

ECOUTER A
Exercice 6b page 50
1 = l'appareil photo
2 = le jeu vidéo
3 = le portable
4 = l'argent
5 = les vêtements
6 = le jean

Slide 14 - Tekstslide

ECOUTER A
Exercice 7a page 50
1 = Qu'est-ce que c'est?
2 = Ça coûte combien?


Slide 15 - Tekstslide

AU TRAVAIL
Fais exercice 5, 6 et 7 à la page 49-50

Apprends vocabulaire A à la page 80

Slide 16 - Tekstslide