Toets woordenschat H1 H2 en Formuleren H2 H4 / 1HV

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Toets woordenschat H1 H2 en Formuleren H2 H4 1HV

.... zijn delen van het lichaam met een eigen taak

Middenrif

Cellen

Organen

Orgaanstelsel

Organen zijn opgebouwd uit .... , de kleinste bouwstenen van je lichaam.

middenrif

cellen

organen

orgaanstelsel

Organen die samenwerken aan dezelfde grotere taak vormen een .... .

middenrif

cellen

organen

orgaanstelsel

Het .... , een dik vlees, verdeelt de romp in de buikholte en borstholte.

middenrif

cellen

organen

orgaanstelsel

Welk woord past in de zin?
Van al onze buitenlandse reizen nemen wij een eierdopje als ___________ mee; we hebben er inmiddels meer dan dertig.

1. experiment
2. sympathiek
3. souvenir
4. duo

Welk woord past in de zin?
Guus en Janet vormen een succesvol ___________ op de tennisbaan; ze verslaan alle tegenstanders in de damesdubbel.

1. experiment
2. duo
3. uniek
4. liefkozen

Welk woord past in de zin?
Tijdens de Tweede Wereldoorlog is Rotterdam geheel _______________: geen enkel gebouw stond meer overeind.

1. bejegend
2. gevreesd
3. geanalyseerd
4. geruïneerd

Welk woord past in de zin?
De ambtenaren moeten het probleem eerst nauwkeurig ____________, daarna kunnen zij pas naar oplossingen zoeken.

1. bejegenen
2. liefkozen
3. vrezen
4. analyseren

Welk woord past in de zin?
In de apenkolonie van Burgers’ Zoo zie je dat vrouwtjesapen hun baby’s geregeld _____________.

1. experimenteren
2. liefkozen
3. ruïneren
4. amicaal

Welk woord past in de zin?
De ooms en tantes van mijn moeders kant gaan heel __________ met elkaar om; familie-bijeenkomsten zijn daarom altijd heel gezellig.

1. amicaal
2. recent
3. bejegenend
4. analyserend

Welk woord past in de zin?
Wegens te weinig ___________________ is het kampeerweekend afgelast.

1. animo
2. amusant
3. markant
4. afgunst

Welk woord past in de zin?
Vanwege zijn sociale ___________ is Ludo aangesteld als wijkagent in een onrustige buurt in Rotterdam.

1. legendarisch
2. behendigheid
3. capaciteiten
4. quote

Welk woord past in de zin?
Het Victoria Hotel is een _____________________ gebouw in Amsterdam.

1. behendiger
2. amusant
3. aanfluiting
4. markant

Welk woord past in de zin?
De toespraak van de rector bij het afscheid van de juf was een regelrechte _____________________; hij beledigde haar waar ze bij zat.

1. afgunst
2. aanfluiting
3. quote
4. affiche

Welk woord past in de zin?
Erik liet zijn ________________________ duidelijk blijken toen hij verloor.

1. animo
2. quote
3. afgunst
4. markant

Welk woord past in de zin?
Door te oefenen is Huib veel __________________ op het hockeyveld geworden.

1. capaciteiten
2. behendiger
3. markanter
4. amusanter

Welk uitdrukking past in de zin?
Alcohol en verkeer gaan niet samen; ik zal dan ook _____________________ een druppel drinken voor ik achter het stuur kruip.

1. nooit ofte nimmer
2. pais en vree
3. de kroon spannen
4. naar eer en geweten

Welk uitdrukking past in de zin?
Alle vragen van de rechter beantwoordde Mathilde ________________________.

1. kommer en kwel
2. pais en vree
3. onbekend maakt onbemind
4. naar eer en geweten

Welk uitdrukking past in de zin?
De winnares ______________________ met haar verjaardagstaart, die de hoge verwachtingen van de bakkersjury zelfs overtrof.

1. gedoodverfde winnaar
2. naar eer en geweten
3. spande de kroon
4. gouden bergen beloofd

Welk uitdrukking past in de zin?
Als we vanavond _____________________________, kan morgen het grote feest beginnen.

1. goede wijn behoeft geen krans
2. de puntjes op de i zetten
3. de kroon spannen
4. gouden bergen beloven

Maak een zin waarin je de uitdrukking 'onbekend maakt onbemind' gebruikt. Let op dat de betekenis van de uitdrukking duidelijk moet zijn. Je mag meerdere zinnen noteren.

Maak een zin waarin je de uitdrukking 'goede wijn behoeft geen krans' gebruikt. Let op dat de betekenis van de uitdrukking duidelijk moet zijn. Je mag meerdere zinnen noteren.

Noteer een synoniem van het GROOT getypte woord. Het synoniem vind je ergens in onderstaande tekst. Dus zoek het synoniem (1 woord) in de tekst en noteer die.

Een hond uit Wales heeft 380 kilometer afgelegd van het Engelse Cockermouth naar Penrhyncoch in Wales, waar zijn VOORMALIGE baasjes wonen.
De vroegere eigenaren van het dier hadden besloten hem af te staan en brachten hem eind maart naar zijn nieuwe verblijfplaats.

Noteer een synoniem van het GROOT getypte woord. Het synoniem vind je ergens in onderstaande tekst. Dus zoek het synoniem (1 woord) in de tekst en noteer die.

De vroegere eigenaren van het dier hadden besloten hem af te staan en brachten hem eind maart naar zijn nieuwe VERBLIJFPLAATS. De herdershond ontsnapte op 8 april echter uit zijn nieuwe onderkomen.

Noteer een synoniem van het GROOT getypte woord. Het synoniem vind je ergens in onderstaande tekst. Dus zoek het synoniem (1 woord) in de tekst en noteer die.

Voor ons is het COMPLEET mysterieus hoe hij de weg heeft kunnen terugvinden’, zegt de eigenares tegen The Telegraph. De hond moet gemiddeld zo'n 32 kilometer per dag langs meerdere drukke wegen hebben afgelegd. Het is werkelijk volkomen onverklaarbaar dat hem niets is overkomen.

Welke bewering is waar?

1. Bij onzijdige woorden gebruik je de verwijswoorden dit en dat.
2. Bij onzijdige woorden gebruik je het lidwoord 'de'.
3. Bij mannelijke woorden gebruik je de verwijswoorden 'dit' en 'dat'.
4. Bij vrouwelijke woorden gebruik je alleen het verwijswoord 'deze'.

Kies het juiste woord.

Dat was een enorme auto. Het woord ‘auto’ is een:

1. 'de-woord'
2. 'het-woord'
3. 'dit-woord'
4. 'dat-woord'

Kies het juiste woord.

Hij is een vriendelijk jochie. Het woord ‘jochie’ is een:

1. 'de-woord'
2. 'het-woord'
3. 'die-woord'
4. 'deze-woord'

Vul het juiste verwijswoord in. Kies uit: deze, die, dit of dat.
Het verwijt ______ de olieproducerende landen het Westen maken, is onterecht.

1. deze
2. die
3. dit
4. dat

Vul het juiste verwijswoord in. Kies uit: deze, die, dit of dat.
Ik vind het jammer dat de instructie _______ de leraar gaf, zo onduidelijk is.

1. deze
2. die
3. dit
4. dat

Vul het juiste verwijswoord in. Kies uit: deze, die, dit of dat.
Het staakt-het-vuren _______ de rebellen hebben afgekondigd, gaat vannacht in.

1. deze
2. die
3. dit
4. dat

Vul het juiste verwijswoord in. Kies uit: deze, die, dit of dat.
We luisterden naar het commentaar _______ de verslaggever op de gebeurtenissen gaf.

1. deze
2. die
3. dit
4. dat

Vul het juiste verwijswoord in. Kies uit: deze, die, dit of dat.
Urenlang tuurde de astronoom door zijn telescoop naar de kosmos, ______ hem telkens weer voor verrassingen plaatste.

1. deze
2. die
3. dit
4. dat

Vul het juiste verwijswoord in. Kies uit: deze, die, dit of dat.
Volgens mij heb je het slimme smoesje _____ je gisteren gebruikte, niet zelf bedacht.

1. deze
2. die
3. dit
4. dat

Vul het juiste verwijswoord in. Kies uit: deze, die, dit of dat.
Die woning daar staat al maanden te koop, maar ______ hier was binnen een week verkocht.

1. deze
2. die
3. dit
4. dat

Maak een zin waarin je zowel het verwijswoord ‘deze’ als ‘die’ gebruikt. Let op: beide woorden moeten in 1 zin geplaatst worden. Dus 2 aparte zinnen is fout.

Maak een zin waarin je zowel het verwijswoord ‘dit’ als ‘dat’ gebruikt. Let op: beide woorden moeten in 1 zin geplaatst worden. Dus 2 aparte zinnen is fout.

Vul het juiste verwijswoord in. Kies uit: hij, hem, het, zijn, zij, ze, haar, hen, hun.
De menigte (v) op het dorpsplein laat duidelijk ______ onvrede merken.

Vul het juiste verwijswoord in. Kies uit: hij, hem, het, zijn, zij, ze, haar.
Waarom geeft het kabinet (o) niet meer duidelijkheid over ______ beleid?

Vul het juiste verwijswoord in. Kies uit: hij, hem, het, zijn, zij, ze, haar, hen, hun.
Dit schilderij (o) komt het best tot _______ recht in het trapgat.

Vul het juiste verwijswoord in. Kies uit: hij, hem, het, zijn, zij, ze, haar, hen, hun.
De vuurkorf (m) is kapot en daardoor biedt _______ geen warmte meer.

Ik vond de toets:

1. makkelijk
2. redelijk
3. lastig
4. moeilijk