Zinnen begrenzen

Zinnen begrenzen
Extra uitleg 
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Zinnen begrenzen
Extra uitleg 

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdzin en bijzin
Het is dinsdag.
We hebben een toets want het is dinsdag.
We hebben een toets omdat het dinsdag is.

Wat zijn hoofdzinnen en wat bijzinnen?

Slide 2 - Tekstslide

Hoofdzinnen en bijzinnen
Bij een hoofdzin kan er geen zinsdeel tussen persoonsvorm en onderwerp staan. Test: 'niet' ertussen proberen te zetten.

Het is dinsdag.
We hebben een toets want het is dinsdag.
We hebben een toets omdat het dinsdag is.

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een hoofdzin? (interpunctie ontbreekt expres.)
A
bijvoorbeeld dat ik een jaar ouder ben
B
terwijl ik nu een jaar ouder ben
C
doordat ik nu een jaar ouder ben
D
en ik ben nu een jaar ouder

Slide 4 - Quizvraag

Wat is een bijzin? (interpunctie ontbreekt expres.)
A
want hij heeft niets gegeten
B
omdat hij niets heeft gegeten
C
dus hij heeft niets gegeten
D
niets heeft hij gegeten

Slide 5 - Quizvraag

Regels
Een hoofdzin kan:
- op zichzelf staan. 
- aan een andere hoofdzin vast geschreven worden met een nevenschikkend voegwoord. 

Een bijzin kan:
- alleen aan een hoofdzin vast geschreven worden, met een onderschikkend voegwoord. 

Slide 6 - Tekstslide

Meest gemaakte fouten:
1. Losse bijzin
'Ik moet morgen twee herkansing doen. Terwijl ik maar vijf uurtjes per nacht slaap.' 

2. Hoofdzinnen aan elkaar met een komma
'Het lukt me echt niet om genoeg te slapen, ik heb morgen twee herkansingen.

Slide 7 - Tekstslide

Is deze zin goed? 'Hij heeft zijn toets slecht gemaakt, doordat hij te weinig had geslapen.'
A
Fout, twee hoofdzinnen met een komma mag niet.
B
Goed, een hoofdzin met een bijzin (met een komma) is goed.
C
Fout, twee bijzinnen met een komma mag niet.
D
Fout, bijzin en hoofdzin: die horen los.

Slide 8 - Quizvraag

Onderschikkende en nevenschikkende voegwoorden
Nevenschikkend:
maar, of, dus, en, want --> modewant

Onderschikkend:
Alle andere voegwoorden --> doordat, omdat, zodat, waardoor, waarmee, dat, die, terwijl, hoewel,  als, toen, tot, of .......... 

Slide 9 - Tekstslide

Hoe zit deze zin in elkaar?
'Hoe dit in elkaar zit, begrijp ik echt niet.'
A
Hoofdzin-bijzin
B
Hoofdzin-hoofdzin
C
bijzin-hoofdzin
D
bijzin-bijzin

Slide 10 - Quizvraag

Hoe zit deze zin in elkaar?
'We ontmoeten elkaar als alles goed verloopt op 22 december en dan vertrekken we meteen.'
A
bijzin - hoofdzin
B
hoofdzin - bijzin
C
hoofdzin
D
hoofdzin - bijzin - hoofdzin

Slide 11 - Quizvraag

Lange zinnen
Lange zinnen lezen onprettig. Knip ze op. Je moet dan vaak ook een en ander aan de volgorde veranderen, omdat bijzinnen anders zijn dan hoofdzinnen. 

Verbeter deze zin
VB: 'De overheid heeft besloten om dit fietspad af te sluiten in verband met overlast van mensen die voorbijrazen op scooters en de natuur op die manier verstoren.' 

Slide 12 - Tekstslide

Voorbeelden verbeterde zin
De overheid heeft besloten om dit fietspad af te sluiten in verband met overlast van mensen die voorbijrazen op scooters en de natuur op die manier verstoren.

De overheid heeft besloten om dit fietspad af te sluiten in verband met overlast. Er raasden mensen voorbij op scooters en op die manier verstoorden zij de natuur.

De overheid heeft besloten om dit fietspad af te sluiten. Er is namelijk overlast van mensen die voorbijrazen op scooters. Op die manier verstoren zij de natuur.

--> Verander de volgorde zodat het een goede zin is.
--> Verander de betekenis niet (dus laat ook niets weg). 

Slide 13 - Tekstslide