WK21-2 Klimaat les 6

Wk21-2 Klimaat
Les 6
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wk21-2 Klimaat
Les 6

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
Programma van vandaag
  • Korte herhaling
  • Ligging van gebergten
  • Neerslagfactoren

Leerdoelen: aan het einde van deze les...
  • kan je uitleggen hoe gebergte de temperatuur kunnen beïnvloeden;
  • ken je drie situaties waarin de lucht gaat stijgen;
  • kan je uitleggen wat stuwingsregen, stijgingsregen en frontale regens zijn.

Wat heb je nodig:
  • Pen en papier
  • Boek de Geo
  • iPad 

Slide 2 - Tekstslide

Bespreken antwoorden thema B
Controleer je antwoorden:
- Klopt je antwoord?
- Is je antwoord volledig?

Slide 3 - Tekstslide

Temperatuurfactoren
Thema B

Slide 4 - Tekstslide

Ligging van gebergten (B56)
Gebergten blokkeren zeewind.
Temperatuur achter gebergten niet meer onder invloed van de zee.

Slide 5 - Tekstslide

Ligging van gebergten (B56)
In Canada heb je de Rocky Mountains
die de warme zeelucht tegenhouden.

In Europa is het Scandinavisch Hoogland een
mooi voorbeeld:
- Winter westkust = relatief warm
- Winter oostkust = ijskoud

Slide 6 - Tekstslide

Neerslagfactoren
Thema C

Slide 7 - Tekstslide

Neerslagfactoren (B57)
Water op aarde: bevroren, vloeibaar en gasvormig (waterdamp)

Dampkring bevat water: waterdamp maar ook druppels / deeltjes, bijv. wolken

Twee regels voor het ontstaan van neerslag:
  1. Lucht die opstijgt koelt af.
  2. Koude lucht kan minder waterdamp bevatten dan warme. Het teveel aan waterdamp verandert in waterdruppels.

Neerslag ontstaat door stijgende lucht!


Slide 8 - Tekstslide

Neerslagfactoren (B57)
Neerslag: water dat in vaste (hagel of sneeuw) of vloeibare vorm (mist of regen) uit de dampkring op aarde neerkomt.

Er zijn drie soorten regen:
  1. Stijgingsregen
  2. Stuwingsregen
  3. Frontale regen 

Warme lucht moet stijgen voor
neerslag.



Slide 9 - Tekstslide

Neerslagfactoren (B57)
Stijgingsregen: de regens in het gebied rond de evenaar

Vooral in de tropen!

  • Zon verwarmt aardoppervlak.
  • Lucht warmt op en gaat stijgen.
  • Er vormen wolken en het gaat regenen.

Slide 10 - Tekstslide

Neerslagfactoren (B57)
Stuwingsregen

Regen door bergen:

  1. Lucht waait tegen bergen.
  2. Lucht wordt omhoog gestuwd en koelt daardoor af.
  3. Er vormen wolken en het gaat regenen.

Aan de andere kant van de berg blijft het droog!  --> regenschaduw


Slide 11 - Tekstslide

Loefzijde: de windkant van de berg                         de kant die uit de wind ligt: lijzijde

Slide 12 - Tekstslide

Neerslagfactoren (B57)
Regen op gematigde breedte:
Regens die ontstaan bij een botsing van twee luchtsoorten

Slide 13 - Tekstslide

Aan de slag
Wat: maak alle opdrachten van thema C in je schrift. 

Hoe:
  • Lees de lesstof in het boek dat hoort bij de begrippen van vandaag.
  • Lees de vragen die je moet maken eerst door.
  • Beantwoord de vragen.
  • Check na elke vraag: is de vraag volledig beantwoord? Heb je de juiste begrippen gebruikt?
  • Klaar? Noteer de datum op de bladzijde en laat zien aan je docent. Beantwoord de leerdoelen op de volgende dia.

Wie: jij alleen, maar je mag een vraag stellen aan je buurman/-vrouw
Tijd: Tot 5 minuten voor het einde van de les.

Resultaat: de leerdoelen van deze les zijn behaald.
Hoe controleer je dat? Lees de leerdoelen op de volgende dia en schrijf je antwoorden op.

Slide 14 - Tekstslide

Terugblikken
Leerdoelen: aan het einde van deze les...
  • kan je uitleggen hoe gebergte de temperatuur kunnen beïnvloeden;
  • ken je drie situaties waarin de lucht gaat stijgen;
  • kan je uitleggen wat stuwingsregen, stijgingsregen en frontale regens zijn.

Slide 15 - Tekstslide

Vooruitblikken
Volgende les
  • Klimaatdiagram
  • Klimaatsysteem van Köppen

Slide 16 - Tekstslide