De grondbeginselen v4

Kenmerken van de rechtsstaat 
Je kunt de kenmerken van een rechtsstaat benoemen
Je kunt onderscheid maken tussen klassieke en sociale grondrechten
Je kunt uitleggen waarom grondrechten kunnen botsen
1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 52 slides, met tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Kenmerken van de rechtsstaat 
Je kunt de kenmerken van een rechtsstaat benoemen
Je kunt onderscheid maken tussen klassieke en sociale grondrechten
Je kunt uitleggen waarom grondrechten kunnen botsen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grondbeginselen (kenmerken)
  • Sociaal contract
  • Grondrechten
  • Trias politica -> onafhankelijke rechters 
  • Legaliteitsbeginsel 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grondrechten 


  • Grondrechten/mensenrechten: basisrechten voor een menswaardig leven.

  • Onderscheid tussen klassieke en sociale grondrechten.



Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Klassieke grondrechten
  • 18 klassieke grondrechten
  • Deze MOET de overheid garanderen (door niet te interveniëren)
  • Afdwingbaar bij de rechter

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sociale grondrechten
  • 19 t/m 23 zijn sociaal
  • De staat moet actief bezig zijn met welzijn en welvaart van burgers
  • Niet afdwingbaar bij de rechter (want niet te garanderen).


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Niet afdwingbaar bij de rechter 
Overheid moet zich actief inzetten
Overheid hoeft niet te garanderen
Afdwingbaar bij de rechter 
Overheid bemoeit zich er niet mee en 
Garandeert op die manier het grondrecht

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Check
  • Welke grondrecht komt terug in het nieuwsbericht?
  • Gaat het hier om een klassiek of sociaal grondrecht?

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Botsende grondrechten
Vooral bij de volgende grondrechten:
  • Vrijheid van meningsuiting (7)
  • Verbod op discriminatie (1)
  • Vrijheid van godsdienst (6)

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht: botsende grondrechten
  • Lees in tweetallen de zaken door
  • Geef antwoord op de vragen
  • Over 10 minuten wil ik van iedereen de antwoorden
timer
10:00

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Klassieke en sociale grondrechten
Schrijf je naam op de post-it
Schrijf bij elke afbeelding (1,2,3) op of het gaat om een klassiek of een sociaal grondrecht

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De voorwaarden van de rechtsstaat
  • Je kunt de voorwaarden van een rechtsstaat benoemen.
  • Je kunt uitleggen wat er bedoelt wordt met de trias politica en waarom het belangrijk is
  • Je kunt de drie machten binnen de trias politica benoemen en uitleggen wie welke macht heeft.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Trias politica 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Montesquieu
1689-1755

Scheiding der machten: 
Om misbruik te voorkomen

Checks and balances: evenwicht tussen de machten en elkaar controleren om scherp te houden


Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Trias Politica
Scheiding der drie machten:

1. Wetgevende macht
2. Uitvoerende macht
3. Rechterlijke macht

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Trias politica
Wetgevende macht
-Parlement (1e en 2e kamer) + regering 




- Wetten maken

Uitvoerende macht
-Regering -> ambtenaren
(politie, militairen, openbaar ministerie etc.) 

- Wetten uitvoeren

Rechterlijke macht
- Onafhankelijke onpartijdige rechters


- Controleren of wetten worden nageleefd

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag! 
  • Gebruik paragraaf 2.4 (Trias politica)
  • Vul zelfstandig het machtenveld in 
timer
7:00

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De voorwaarden van de rechtsstaat
Je kunt de voorwaarden van de rechtsstaat benoemen
Je kunt uitleggen wat het legaliteitsbeginsel inhoudt 
Je kunt beargumenteren wat jij van de hoogte van straffen vindt

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Legaliteitsbeginsel
Vrijheid mag alleen ingeperkt worden als de rechtmatigheid van die beperking is vastgelegd in wetten en regels die door het parlement zijn aangenomen. Ofwel:
  1. Burgers en de overheid hebben zich aan vastgelegde wetten te houden
  2. Hiervoor moeten de wetten aan bepaalde kwaliteiten voldoen

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe is dat geregeld?
Strafbaarheidsbeginsel: Artikel 1, lid 1 (WvS): iets is alleen strafbaar als dat in de wet staat 
Strafmaat: per delict is de 
maximale straf vastgelegd
Ne bis in idem-regel: je mag niet twee keer
vervolgd worden voor hetzelfde delict 

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 30 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat vinden jullie?
Iemand van 14 moet minder streng gestraft worden dan een volwassene

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De officier van justitie

  • Je kunt uitleggen wat de rol van de officier van justitie is
  • Je kunt benoemen welke opties de officier van justitie heeft om een zaak af te handelen, en beredeneren wanneer welke optie wordt gekozen
  • Je kent de verschillende stappen in het strafproces

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Het strafproces 
Opsporing + aanhouding
Officier van justitie & politie
Vervolging
Officier van justitie 
Berechting
Rechter
Hoger beroep/ cassatie
Gerechtshof/ de hoge raad 
Uitvoering van de straf
Ministerie van rechtsbescherming

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vervolging? 
  • Seponeren: afzien van verdere rechtsvervolging
Kleine delicten, te weinig bewijs, al genoeg gestraft
  • Schikken: transactie of strafbeschikking
Lichte misdrijven, overtredingen / schuld staat vast!
  • Vervolgen: zaak komt voor de rechter
Schikking geweigerd, zwaar misdrijf

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Overtredingen

  • Minder ernstige strafbare feiten
  • Worden vaak met boete afgedaan

Vissen zonder pas, zwartrijden, wildplassen

Misdrijven

  • Ernstige strafbare feiten
  • Taakstraf of gevangenisstraf mogelijk (strafblad)

Mishandeling, drugshandel, diefstal, moord 

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De rol van de officier van justitie
Lees in twee-tallen de zaken door
Schrijf de beslissing van de OvJ op en beredeneer waarom deze keuze wordt gemaakt
Dit bespreken we met 10 minuten klassikaal!

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 38 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Welke 3 opties heeft de OVJ in het strafproces? Licht kort toe.

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rechtbanken 
Rechtbanken
politie meervoudig
Gerechtshoven
Hoge raad
Geheel nieuwe behandeling
Schending wetten/regels 
Hoger beroep
In cassatie

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer ben je schuldig?
  • Gaat het om een strafbaar feit?
  • Is bewezen dat de verdachte het gedaan heeft?
  • Is de verdachte strafbaar?

3x ja = schuldig

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1

Slide 42 - Video

Deze slide heeft geen instructies

01:48
Wat is een strafuitsluitingsgrond?
Weet iemand al een voorbeeld te noemen van een strafuitsluitingsgrond? 

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Strafuitsluitingsgronden

Rechtvaardigingsgronden

Het gepleegde feit is door bijzondere omstandigheden niet meer strafbaar. (noodweer, overmacht-noodtoestand, ambtelijk bevel)


Schulduitsluitingsgronden

Het feit is wel strafbaar, maar de dader heeft geen schuld. (psychische overmacht, noodweer-exces, ontoerekeningsvatbaarheid, afwezigheid van schuld) 




Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H4: De rechtszaak
Je kent de verschillende rechters die een uitspraak kunnen doen.
Je kent de verschillende stappen uit de rechtszaak en weet wie welke taak heeft. 

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rechtbanken 
Rechtbanken
politie meervoudig
Gerechtshoven
Hoge raad
Geheel nieuwe behandeling
Schending wetten/regels 
Hoger beroep
In cassatie

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wie is wie?

  1. Verdachte
  2. Rechter
  3. Advocaat
  4. Getuige(n)
  5. Pers
  6. Publiek
  7. Officier van Justitie
  8. Griffier

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wie zit waar? 
1. Rechter – 2. griffier – 3. verdachte – 4. advocaat – 5. officier van justitie- 6. slachtoffer – 7. getuige – 8. parketpolitie – 9. bode – 10. pers

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

7 stappen in een rechtszaak
1:  Opening                              
2: Tenlastelegging (aanklacht)    -ovj                          
3: Onderzoek         
4: Requisitoir       
5: Pleidooi              
6: Laatste woord verdachte    
7. Vonnis                       

Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 51 - Video

tussen 9.11 en 13.48 doorspoelen
Aan de slag 
Vat samen, let daarbij op de leerdoelen uit de studiewijzer!

Slide 52 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies