Rekentaal ISK

Rekenen 
Rekentaal & sommen
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenISK

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Rekenen 
Rekentaal & sommen

Slide 1 - Tekstslide

Hoe heet dit?

Slide 2 - Open vraag

Plus

Slide 3 - Tekstslide

Bedenk zelf een plussom en reken hem uit.

Slide 4 - Open vraag

Min
-

Slide 5 - Tekstslide

Bedenk zelf een minsom en reken hem uit.

Slide 6 - Open vraag

Andere woorden voor plus
erbij 
samen
dubbel
meer
opgeteld
bij elkaar 
in totaal

Slide 7 - Tekstslide

Andere woorden voor min
eraf
minder
verschil
weg
van elkaar af


Slide 8 - Tekstslide

Ik heb 36 taartjes. Jij hebt er 12. Hoeveel is dat samen?

Slide 9 - Open vraag

Jij hebt 84 taartjes. Ik heb er 14. Wat is het verschil?

Slide 10 - Open vraag

Mevrouw Boom heeft 6 boeken. Mevrouw Vogel heeft er 22. Hoeveel boeken zijn dat bij elkaar?

Slide 11 - Open vraag

Mevrouw Judith heeft 90 spelletjes. Mevrouw Barbie heeft er 25. Hoeveel zijn dat er minder?

Slide 12 - Open vraag

Keer
X

Slide 13 - Tekstslide

Bedenk zelf een keersom en reken hem uit.

Slide 14 - Open vraag

Delen
:

Slide 15 - Tekstslide

Bedenk zelf een deelsom en reken hem uit.

Slide 16 - Open vraag

568+12=
A
580
B
556
C
590
D
578

Slide 17 - Quizvraag

316-12=
A
300
B
328
C
314
D
304

Slide 18 - Quizvraag

5x2=
A
7
B
3
C
10
D
25

Slide 19 - Quizvraag

10:2=
A
12
B
5
C
8
D
20

Slide 20 - Quizvraag

van groot naar klein
264
4813
8316
4248

Slide 21 - Sleepvraag

van klein naar groot
2.265
622
8.852
6.512

Slide 22 - Sleepvraag

Groter dan     >
Kleiner dan   <
Is gelijk aan   =

Slide 23 - Tekstslide

15<28
A
Waar
B
Niet waar

Slide 24 - Quizvraag

200>100
A
Waar
B
Niet waar

Slide 25 - Quizvraag

560>5600
A
Waar
B
Niet waar

Slide 26 - Quizvraag

6782=6872
A
Waar
B
Niet waar

Slide 27 - Quizvraag

5278=5278
A
Waar
B
Niet waar

Slide 28 - Quizvraag