4.4 Hoe maak je winst?

4.4 Hoe maak je winst?

Lesdoelen: 
Wat is een ondernemer?
Wat afzet en omzet is en hoe je die berekent?
Wat winst is en hoe je die berekent?
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 55 min

Onderdelen in deze les

4.4 Hoe maak je winst?

Lesdoelen: 
Wat is een ondernemer?
Wat afzet en omzet is en hoe je die berekent?
Wat winst is en hoe je die berekent?

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik
Aanleg Birma Railroad (1942)
Aanleg Betuwelijn (2005)
  • Mechanisatie
  • machines nemen het zware werk van mensen over

Slide 2 - Tekstslide

Kapitaalintensief vs Arbeidsintensief
Kapitaalintensief
Arbeidsintensief

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Wat is een ondernemer? Wat zijn voordelen en nadelen hiervan?

Slide 5 - Open vraag

Een ondernemer
Een ondernemer is iemand met eigen bedrijf!

Voordelen: Je verdient je eigen inkomen en je bepaalt je uren!
Nadelen: Je inkomen hangt af van hoeveel werk je hebt< en van de prijzen die je voor je goederen en dienste kan ontvangen!

Slide 6 - Tekstslide

Theorie
Afzet:
  • het aantal producten dat je verkoopt
  • bijvoorbeeld: 14 muffins
Omzet:
  • het totale bedrag dat een bedrijf ontvangt door de verkoop van producten
  • (de inhoud van de kassa!!)

Slide 7 - Tekstslide

Theorie
Omzet:
  • je hebt 14 muffins verkocht
  • ze kosten € 1,20 per stuk
  • wat is je omzet?
  • 14 x 1,20 = € 16,80


omzet =  afzet  x  verkoopprijs

Slide 8 - Tekstslide

Wat is omzet?
A
Afzet x inkoopprijs
B
Inkoopprijs x verkoopprijs
C
Afzet x verkoopprijs
D
Afzet : verkoopprijs

Slide 9 - Quizvraag

Ik heb 300 broodjes verkocht van € 3 per stuk. Wat is mijn omzet?

Slide 10 - Open vraag

Ik heb 10 broodjes verkocht voor in totaal 40 euro. Wat is de verkoopprijs per broodje?

Slide 11 - Open vraag

Winst berekenen
Als er na het betalen van alle kosten geld overblijft, is er winst.

De kosten kunnen ook hoger zijn dan de omzet. Dan is er geen winst, maar
verlies.


Slide 12 - Tekstslide

Hoe bereken je de Winst?
Voorbeeld:
Je hebt deze maand een omzet behaald van € 17.700.
De kosten zijn € 9.250.
De winst is € 17.700 - € 9.250 = € 8.450 

Slide 13 - Tekstslide

Aan de slag
Wat?  P 4.4 maken opdracht 1-15 blz 128-133
Hoe? Je mag overleggen. 
Hoelang? Tot 5 minuten voor de les.  
Klaar? Maak rekentrainer blz. 127 

Slide 14 - Tekstslide