Signaalwoorden en tekstverbanden - 2F

SIGNAALWOORDEN EN TEKSTVERBANDEN

1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

SIGNAALWOORDEN EN TEKSTVERBANDEN

Slide 1 - Tekstslide

SIGNAALWOORDEN EN TEKSTVERBANDEN

Je herkent de opbouw (structuur) van een tekst, zodat je snel je weg in een tekst kunt vinden en je de tekst beter begrijpt.

Slide 2 - Tekstslide

Doel
In dit deel leer je:
  • verbanden en signaalwoorden benoemen;
  • deze verbanden en signaalwoorden in veel voorkomende tekstsoorten aanwijzen en de functie ervan benoemen.

Slide 3 - Tekstslide

Opbouw teksten / fragmenten

Slide 4 - Tekstslide

Opbouw teksten / fragmenten
Belangrijke vraag
Aanleiding
Samenvatting vooraf
Mening

Slide 5 - Tekstslide

Welke signaalwoorden zou je hier toepassen?
Jan gaat binnenkort werken. Hij is klaar met zijn studie. Hij vond het studentenleven
mooi. Er breekt een tijd aan van minder lol en meer structuur. De ex-student zal zijn studievrienden minder zien. We zullen hem niet zo vaak in de kroeg
aantreffen. Er gaat veel veranderen in zijn leven.

Slide 6 - Tekstslide

Welke signaalwoorden zou je hier toepassen?
Jan gaat binnenkort werken. Hij is klaar met zijn studie.

Slide 7 - Tekstslide

Welke signaalwoorden zou je hier toepassen?
Jan gaat binnenkort werken. Hij is klaar met zijn studie.
Jan gaat binnenkort werken, want hij is klaar met zijn studie.
Jan gaat binnenkort werken, omdat hij klaar is met zijn studie.

De signaal woorden WANT en OMDAT geven een REDEN (een ARGUMENT) aan.

Slide 8 - Tekstslide

Welke signaalwoorden zou je hier toepassen?
Hij vond het studentenleven mooi. Er breekt een tijd aan van minder lol en meer structuur.

Slide 9 - Tekstslide

Welke signaalwoorden zou je hier toepassen?
Hij vond het studentenleven mooi. Er breekt een tijd aan van minder lol en meer structuur.

Hij vond het studentenleven mooi, maar er breekt een tijd aan van minder lol en meer structuur.

Het signaalwoord MAAR geeft een TEGENSTELLING aan.

Slide 10 - Tekstslide

Welke signaalwoorden zou je hier toepassen?
De ex-student zal zijn studievrienden minder zien. We zullen hem niet zo vaak in de kroeg aantreffen. Er gaat veel veranderen in zijn leven.

Slide 11 - Tekstslide

Welke signaalwoorden zou je hier toepassen?
 Ook zal de ex-student zijn studievrienden minder zien, daarom zullen hem niet zo vaak meer in de kroeg aantreffen. Kortom: er gaat veel veranderen in zijn leven.

Het signaalwoord OOK geeft een opsomming aan;
DAAROM geeft een REDEN (een ARGUMENT) aan;
KORTOM geeft een UITLEG (een conclusie) aan

Slide 12 - Tekstslide

*signaalwoorden zorgen voor samenhang
Jan gaat binnenkort werken. Hij is klaar met zijn studie. Hij vond het studentenleven
mooi. Er breekt een tijd aan van minder lol en meer structuur. De ex-student zal zijn studievrienden minder zien. We zullen hem niet zo vaak in de kroeg
aantreffen. Er gaat veel veranderen in zijn leven.

Jan gaat binnenkort werken want* hij is klaar met zijn studie. Hij vond het studentenleven mooi, maar* nu breekt een tijd aan van minder lol en meer structuur. Ook* zal de ex-student zijn studievrienden minder zien. We zullen hem vast niet meer* zo vaak in de kroeg aantreffen. Kortom*, er gaat veel veranderen in zijn leven.


Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video


Welke signaalwoorden schieten jou zo te binnen?

Slide 15 - Woordweb

Tekstverbanden en signaalwoorden

Slide 16 - Tekstslide

Signaalwoord:
TEN EERSTE ... TEN TWEEDE
A
tijd
B
opsomming
C
argumentatie
D
voorbeeld/toelichting

Slide 17 - Quizvraag

Tekstverband: TIJD
A
hierdoor
B
concluderend
C
uiteindelijk
D
kortom

Slide 18 - Quizvraag

Welk tekstverband herken je?
Eerst zet je saldo op je ov-chipkaart, daarna activeer je de kaart en vervolgens kun je inchecken en naar je werk reizen.
A
tijd
B
opsomming
C
argumentatie
D
voorbeeld/toelichting

Slide 19 - Quizvraag

Tekstverband: VERGELIJKING
A
zodat
B
evenals
C
doordat
D
dat blijkt uit

Slide 20 - Quizvraag

Ik wil mijn Engels verbeteren, daarom volg ik een online-cursus Engels.
A
tijd
B
opsomming
C
argumentatie
D
voorbeeld/toelichting

Slide 21 - Quizvraag

Tekstverband: ARGUMENTATIE
A
tevens
B
dus
C
dat blijkt uit
D
onder andere

Slide 22 - Quizvraag

Je kunt niet op vakantie, omdat je dat skateboard hebt gekocht.
A
tijd
B
opsomming
C
argumentatie
D
voorbeeld/toelichting

Slide 23 - Quizvraag

Als je stage gaat lopen moet je wel eerst een leerbedrijf benaderen.
A
tijd
B
opsomming
C
argumentatie
D
voorbeeld/toelichting

Slide 24 - Quizvraag

Tekstverband: VOORBEELD/TOELICHTING
A
ook
B
als
C
mede
D
onder andere

Slide 25 - Quizvraag

Nu jullie
Blz. 34/35

  • Opdracht 2: lees eerst alle vragen & antwoorden
  • Opdracht 2 - vraag 1
  • Met elkaar het filmpje bekijken
  • Opdracht 2 - vraag 2 t/m 8
  • Opdracht 1
  • Opdracht 3
  • Opdracht 4

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Antwoorden

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Vandaag leer je verschillende vormen van migratie. Denk bijvoorbeeld aan emigratie.

Welk signaalwoord kom je hierboven tegen?
A
vandaag
B
verschillende
C
denk ... aan
D
bijvoorbeeld

Slide 32 - Quizvraag

Omdat jij alles voor mij hebt ingepakt,
koop ik iets lekkers voor onderweg.
A
tijd
B
opsomming
C
argumentatie
D
voorbeeld/toelichting

Slide 33 - Quizvraag

Het is nu winter dus het is kouder dan in de zomer.
A
tijd
B
opsomming
C
argumentatie
D
voorbeeld/toelichting

Slide 34 - Quizvraag

We begonnen met een handjevol mensen. Daarna meldden zich een aantal vrijwilligers. Nu is ons gebouw al te klein.

A
tijd
B
opsomming
C
argumentatie
D
voorbeeld/toelichting

Slide 35 - Quizvraag

Beeld bij tekst
Een foto in de krant kan tekst verduidelijken.
Het laat veel over de inhoud van de tekst zien. Soms is het zelfs duidelijker.
Ook dit zorgt voor samenhang.

Slide 36 - Tekstslide

Samenhang - presentatie
  • Onderwerp aangeven (waar gaat het over?)
  • Indeling: inleiding, kern, slot
  • Gebruik signaalwoorden om verbanden aan te geven
  • Eventueel afbeeldingen ter ondersteuning

Slide 37 - Tekstslide

En soms is beeld belangrijker dan tekst

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Bouwsteen 04 - opdrachten
Samenhang
Voorbeeld en theorie - ①, ②
Lezen en luisteren - ① t/m ⑦ (extra: ⑧ t/m ⑪)
Schrijven - ① t/m ③ + ⑤ + ⑧

Slide 40 - Tekstslide