Vragers en aanbieders hoofdstuk 2 deel 2

Welkom
4 HAVO|| 
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom
4 HAVO|| 

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  • Nakijken
  • Vorige les
  • Theorie 
  • Aan de slag
  • Evaluatie

Slide 2 - Tekstslide

Hoe heb je je huiswerk gemaakt?
A
B
C

Slide 3 - Quizvraag

Vragen?

Slide 4 - Tekstslide

Als de afzet toeneemt zal de GCK …(1)… . Als de afzet toeneemt zal de GVK …(2)... . Het gevolg is dat de GTK …(3)... .

Kies telkens uit stijgen/dalen/gelijk blijven.

Slide 5 - Open vraag

Als de afzet toeneemt zal de GCK dalen . Als de afzet toeneemt zal de GVK gelijk blijft . Het gevolg is dat de GTK daalt . 

Kies telkens uit stijgen/dalen/gelijk blijven.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Wat was ook alweer het marginaal tarief?

Slide 8 - Open vraag

Marginaal tarief
Het percentage belasting dat iemand moet betalen over één extra euro inkomen.

Slide 9 - Tekstslide

Bedrijven willen continu meer winst maken...

De vraag is alleen... 
hoeveel producten kan ik nog meer verkopen/produceren

Slide 10 - Tekstslide

Marginale opbrengst & Kosten
  • De marginale opbrengst (MO) is de extra opbrengst van de verkoop van 1 extra product. 
  • De marginale kosten (MK) zijn de extra kosten bij 1 extra verkocht product.
  • → bijv door extra transport, extra machine enz.   

Slide 11 - Tekstslide

MO = MK
MO = MK gebruik je om te weten tot wanneer je moet produceren om je maximale winst te bepalen


Slide 12 - Tekstslide

  • De marginale kosten van de 2300 fiets zijn €1900. 
  • De verkoopprijs van een fiets is €2000. De marginale opbrengst van een fiets is dus €2000. 
  • Je blijft fietsen verkopen totdat je MO = MK. Want dan zijn de extra opbrengsten gelijk aan de extra kosten. 

Slide 13 - Tekstslide

Je stopt met produceren als:
A
MO > MK
B
MO = MK
C
MO < MK
D
gewoon niet

Slide 14 - Quizvraag

- kosten per product zijn € 5
- er is € 10 aan constante kosten.
- verkoopprijs is € 10 per stuk
A
MK = 5 + 10/q
B
MK = 10
C
MO = 10
D
MO = 10q

Slide 15 - Quizvraag

Aan de slag
Aan docent vragen
Klaar? Nakijken
Niet af? Huiswerk!


Slide 16 - Tekstslide