Taaluur - fictie

Welkom allemaal
  • Ga rustig op je plek zitten.
  • Op tafel liggen een pen en een leesboek.
  • Jas uit, tas op de grond en telefoons weg.


Startactiviteit:
Lezen uit je leesboek.
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom allemaal
  • Ga rustig op je plek zitten.
  • Op tafel liggen een pen en een leesboek.
  • Jas uit, tas op de grond en telefoons weg.


Startactiviteit:
Lezen uit je leesboek.

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Leestoets bespreken
  • Uitleg fictie personages
  • Opdracht:
  1. Geef een gedetailleerde omschrijving van een personage uit jouw boek en omschrijf jouw mening.

Slide 2 - Tekstslide

Wat zorgt ervoor dat een boek goed/leuk is?

Slide 3 - Tekstslide

Personages
Voor de hoofdpersonen geldt:
• Ze worden uitgebreid beschreven, zodat je goed met ze kunt meeleven.
• Je komt veel te weten over hun innerlijk: gedachten, gevoelens, verlangens,
dromen, wensen, angsten.
• Ze reageren niet altijd hetzelfde en zijn dus niet voorspelbaar: soms doen ze
dappere dingen, maar zijn ze tegelijkertijd doodsbang. 
• Hun karakter kan zich in de loop van het verhaal ontwikkelen: je leert ze
steeds beter kennen door wat ze zeggen, denken en doen.

Slide 4 - Tekstslide

Personages
Voor de bijfiguren geldt:
• Ze worden eenvoudig beschreven.
• Hun uiterlijk krijgt de meeste aandacht: gezichtsuitdrukking, houding, kleding.
• Soms zijn ze aan hun uiterlijk direct herkenbaar en hebben ze maar één
eigenschap.
• Schurken zien er gemeen uit en hebben een gemeen en slecht karakter.
• Helden zien er stoer uit en zijn sterk en nooit bang.

Slide 5 - Tekstslide

Spanning
Een verhaal kan spannend zijn:
  • doordat je met de hoofdpersoon kunt meeleven.
  • door de ruimte: het verhaal speelt in een enge/donkere ruimte.
  • door de opbouw:
  1.  In het verhaal staat een flashforward (een vooruitwijzing): ‘Dat zou een
     fatale vergissing blijken.’
  2.  Er is/zijn (een) cliffhanger(s): op een spannend moment wordt het verhaal onderbroken.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Welkom allemaal
  • Ga rustig op je plek zitten.
  • Op tafel liggen een pen en een leesboek.
  • Jas uit, tas op de grond en telefoons weg.


Startactiviteit:
Lezen uit je leesboek of weektaken nakijken.
  • Vanaf nu elke les de mogelijkheid om na te kijken.

Slide 8 - Tekstslide

Pauze
timer
5:00

Slide 9 - Tekstslide

Planning
  • Herhaling fictie - personages
  • Opdracht:
  1. Noteer jouw mening en geef daarbij argumenten.

Slide 10 - Tekstslide

Beoordelen
Als je een oordeel (mening) over een verhaal, film of strip moet geven, is het noodzakelijk om jouw mening te ondersteunen met argumenten. 
  • Geef aan waarom je een personage ongeloofwaardig vindt. Gebruik daarbij ook voorbeelden uit het verhaal.

Slide 11 - Tekstslide

Beoordelen
Kenmerken om een verhaal te beoordelen:
  • Personen: geloofwaardigheid, inlevingsvermogen, herkenning, etc.
  • Gebeurtenissen: realistisch, maatschappelijk, etc.
  • Opbouw: logisch, rommelig, spannend, etc.
  • Taalgebruik: moeilijk, makkelijk, mooi, saai, beeldend, etc.

Slide 12 - Tekstslide

Aan de slag
Noteer uitgebreid jouw mening over het boek. Uitgebreid betekent dat je duidelijk aangeeft wat je van dit boek vindt. Vervolgens geef je argumenten bij jouw mening. Je verwijst ook naar voorbeelden.

  • Bij elke mening geef je minimaal twee argumenten en één voorbeeld.

Slide 13 - Tekstslide