3.2 Wereldwijde luchtstromen

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Wereldwijde luchtstromen

Leerdoelen

• je kan overheersende windrichtingen intekenen op een aardbol.
• je kan overheersende windrichtingen verklaren aan de hand van de ligging van drukgebieden en het corioliseffect.
• je kan beredeneren waar, wanneer en uit welke richting een moesson waait.

Een hoge drukgebied kent vaak helder weer

1. Waar
2. Niet waar

Het tropisch regenwoud ligt bijna altijd in een lagedrukgebied

1. waar
2. niet waar

Wind gaat altijd van een lagedrukgebied naar een hogedrukgebied

1. waar
2. niet waar

Westenwind gaat in de richting van het Oosten

1. Waar
2. niet waar

Wind

Luchtstroom langs aardoppervlak. 

Gaat harder als de isobaren dicht bij elkaar liggen. 

polen (hoge druk) -> evenaar (lage druk)

Atmosferische circulatie

Wet van Buijs Ballot:

1. lucht stroom van hoge druk naar lage druk
   
2. De wind heeft een afbuiging door het corioliseffect

NH -> rechts, ZH -> links

Passaat

Passaat: wind tussen 30 graden en evenaar. 
Dit is een oostelijke wind die van het subtropisch hogedruk gebied naar de evenaar waait. 

Passaat en Moesson

Passaat: de luchtstroom van de 30° naar de Evenaar

Moesson: omgebogen passaat

Hoe kan dit? 

ITCZ 

ITCZ is een aanhoudend lagedrukgebied dat ontstaat door de directe instraling van de zon. 

Deze ITCZ verschuift, waardoor het lagedrukgebied ook wisselt. 

Zomer voor ons

Winter voor ons.