H2 - week 1 - Lezen H4 - welkom terug - uitleg planner/thuiswerken.

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Welkom!

Nederlands

Mevrouw Takken, TNL

[e-mail]

Ma, Di, wo, vrij

Let op: 

Doe mee met de LessonUp, Check wat je moet doen voor deze week. 

- Welkom

- Bekijken planner komende tijd

- Lezen H4

Doel: 

- Je weet hoe de planner in elkaar zit/ je weet wat er van je verwacht wordt.

- Je legt het verschil tussen feit/mening/standpunt uit. 

- In een tekst kun je herkennen welke standpunten er zijn en welke meningen er daarover genoemt worden. 

Vandaag in de les:

Stillezen

Week 1: lezen H4 (en herhalen voor toets)

Week 2: lezen H5 (en herhalen

Week 3: Deel 2 toetsweek + toets NE

Week 4: voorbereiding op schrijven (zie planner wat er precies op de rol staat).

Probeer elke week te blijven lezen. Tijdens 1 les is daar tijd voor.  (Laatste les deze week)

Planner komende tijd:

Start Lezen H4

Groep 1

Groep 2

Aantrekkelijk

Belachelijk

blauwe tong

blokjespatroon

eng

kaal hoofd

lelijk

mooi

oorbellen

piercings

walgelijk

zwarte baard

Dit kan je op de foto zien

Dit kan je ervan vinden

Dit kan je op de foto zien

Dit kan je ervan vinden

Feiten

meningen

Feiten, standpunten en meningen

Feiten, standpunten en meningen

Feiten, standpunten en meningen

Een argument gebruik je om te laten zien WAAROM je iets vindt. 

Feiten, standpunten en meningen

Feiten, standpunten en meningen

mening

Feiten, standpunten en meningen

mening

argument

Feiten, standpunten en meningen

argument

Om het object en het beeld met elkaar te verbinden, zijn verschillende manieren mogelijk:

                             Zo ...  als een...

                             Een ..... van een ....

                             ... is net ......

Vergelijkingen

Om het object en het beeld met elkaar te verbinden, zijn verschillende manieren mogelijk:

                             Zo ...  als een...

                             Een ..... van een ....

                             ... is net ......

Vergelijkingen

In hoofdstuk 1 ging het over vergelijkingen

Daarmee kon je beeldend duidelijk maken waar je het over hebt.

In Hoofdstuk 2 leer je twee andere manieren waarmee je hetzelfde doel kunt gebruiken, namelijk:

Metafoor en personificatie 

Woordenschat H1

In een vergelijking zaten een beeld en een object

- Van veraf is die rots net een olifant

Bij een metafoor verwijs je naar het object, maar gebruik je alleen het beeld.

- Zullen we die olifant eens beklimmen?

Metafoor 

Je geeft een voorwerp (plant, ding, dier, begrip) menselijke eigenschappen.

- De nacht huiverde na het schot

- De toekomst lacht me tegemoet

Altijd FIGUURLIJK TAALGEBRUIK

Personificatie 

Wat een klier van een vent is die Peter toch!

1. Vergelijking
2. Metafoor
3. personificatie

Met zo’n diploma gaan alle deuren voor je open.

1. Vergelijking
2. Metafoor
3. personificatie

Mijn fietslampje weigerde dienst.

1. Vergelijking
2. Metafoor
3. personificatie

Ze kreeg een rolberoerte toen ze hoorde dat ze de opdracht met Kees moest doen.

1. Vergelijking
2. Metafoor
3. personificatie

De nieuwe apps gaan als warme broodjes over de toonbank.

1. Vergelijking
2. Metafoor
3. personificatie

Wat:  Lezen H4 -  hele leerlijn 

Wanneer: Deze week 

Waar moet je op letten: Werk heel netjes en lees de teksten echt. 

Kijk elke keer goed wat feiten zijn, wat iemand vindt en waarom hij/zij dat vindt.

 

Aan de slag: