Les 3+4

• Duits
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Wilkommen zur Deutschstunde

Die Planung und die Lernziele der Woche 

1. Wiederholung

2. Lesen

3. Vraagwoorden

4. Eszett

5. Zahlen

• Je kunt een korte tekst waarin mensen zich voorstellen begrijpen.
• Je kunt de vraagwoorden wie, wer, was, warum, wo en woher gebruiken.
• Je weet wat de Eszett is.
• Je kunt tellen tot en met 100 in het Duits.

Wörter

Schaue dir die Sätze gut an. Die fettgedruckten Wörter passen nicht in den Satz. Ersetze sie durch passende Wörter aus der Wörterliste A.

Meine Oma ist sehr jung.

Meine Frage ist Eckenbergstraße 37.

Meine beste Kamera heißt Anna.

Vraagwoorden

Fragewörter

Kenmerkend:

• Vraagwoorden staan aan het begin van de zin.

• Ze beginnen met  de letter W.

Wie

Wat

Waar vandaan

Hoe

Waar

Waarom

wer

wo

wie

was

woher

Warum

.... heißt du?

..... ist deine Telefonnummer?

.... bleibst du nicht?

.... bist du?

..... wohnst du?

Wo

Warum

Was

Wie

Wer

Lesen

Tipp! - Niet alles is belangrijk

Het is niet erg als je in een Duitse tekst niet alle woorden kent. Concentreer je op wat je helpt de inhoud van de tekst te begrijpen. 

Dat zijn bijvoorbeeld de titel, de inleiding, de plaatjes en de eerste en de laatste zin.

Aufgabe

Was? Aufgabe 5 im Arbeitsbuch

Wie? im Plenum

Wie lange? 15 Minuten

Fertig? Aufgabe 6+7

Antworten

Wilkommen zur Deutschstunde

Die Planung und die Lernziele der Woche 

1. Wiederholung

2. Lesen

3. Vraagwoorden

4. Eszett

5. Zahlen

• Je kunt de vraagwoorden wie, wer, was, warum, wo en woher gebruiken.
  
• Je weet hoe je de zinnen in het Duits opbouwt.
• Je weet wat de Eszett is.
• Je kunt tellen tot en met 100 in het Duits.

Satzfolge

Algemene regel: 

Zinsvolgorde is hetzelfde als in het Nederlands

Die Aufgabe

Was müsst du tun?

Vul aan/in

volgorde

An die Arbeit!

Was? Aufgaben 6+7

Wie? Individuell

Wie lange? 10 Minuten

Fertig? Slim Stampen A+B

Wiederholung

waarvandaan

1. Wohin
2. Woher
3. Wo
4. Warum

wie

1. Wer
2. Wie
3. Wo
4. Was

hoe

1. Wer
2. Wie
3. Woher
4. Wohin

.......... ist das?

1. Wie
2. Wer
3. Wo
4. Woher

....... heißt du?

1. Wie
2. Wer
3. Wo
4. Woher

......... wohnst du?

1. Wie
2. Wer
3. Wo
4. Woher

Je herkent de vraagwoorden en weet wat ze betekenen.

1. 
2. 
3. 

De ringel - S

De ß (spreek uit: ringel S) is een letter in het Duitse alfabet.

Je spreekt het uit als een S.

In het Duits: Eszett.

Mache: Maak de ringel-s 5x foutloos in jouw werkboek.

op papier

op de computer

Hoe maak je de ringel-s?

Ergänze
De ß schrijf je als de hoofdletter ......

Hoe heet de "ß" in het Duits?

1. Eszett
2. Ringel S
3. Dubbel s
4. scharfes S

die Zahlen

0 =  null      6 = sechs    11 = elf                17 = siebzehn!

1   = eins!     7 = sieben  12 = zwölf         18 = achtzehn

2  = zwei     8 = acht      13 = dreizehn   19  = neunzehn

3  = drei      9 = neun     14 = vierzehn  20 = zwanzig

4  = vier      10 = zehn    15  = fünfzehn

5  = fünf                           16 = sechzehn!

Aussprache Zahlen 0 - 20

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

12

13

14

15

16

17

18

19

20

eins

zwei

drei

vier

fünf

sechs

acht

sieben

neun

zehn

elf

zwölf

dreizehn

vierzehn

fünfzehn

sechzehn

siebzehn

achtzehn

neunzehn

zwanzig

Hoe schrijf je 1 in het Duits? 

Hoe schrijf je 5 in het Duits? 

Hoe schrijf je 12 in het Duits? 

Wie schreibst du 28 auf Deutsch?

1. achtundzwanzig
2. achtundzwinzig
3. aachtundzwantig

Sleep de juiste getallen bij elkaar

dreißig

tausend

neunundvierzig

fünfundvierzig

dreiundsiebzig

achtundachzig

einundfünfzig

sechzig

30

1000

49

88

45

73

51

60

Welche Zahl hörst du?

1. 25
2. 42
3. 45
4. 28

Welche Zahl hörst du?

1. 53
2. 35
3. 78
4. 98

   Aussprache U und EI

U < OE

EI < AI

De ¨ei¨ spreek je uit zoals in het woord.......

1. thais
2. ijs
3. klein
4. maaien

De ¨u¨ spreek je uit zoals in het woord.......

1. muur
2. moe
3. stoer
4. mus

Plauderecke

Wat betekent ¨plaudern¨?

Wie alt  bist du?

Guten Tag

Woher kommst du?

Wie heißt du?

Auf Wiedersehen!

Ich bin 13 Jahre alt.

Hallo!

Ich komme aus Holland.

Ich heiße.....

Tschüss

Formatieve Toets

Op donderdag 24 september:

Wörterliste A + B (D-NL/NL-D)

Grammatik C (vraagwoorden + getallen 0 t/m 100)

Tipp! Gebruik Slim stampen of flashcards voor het leren.

Hausaufgaben:

Mache die Aufgaben 7 - 13