Quiz hoofdstuk 6

• Duits
• Middelbare school
• vmbo g, t
• Leerjaar 3

Spelregels

- Antwoorden na timer van 20 seconden 

- Niet meedoen / storen = een alternatieve opdracht op de gang

- Spieken = voor de vraag gediskwalificeerd

Leerstof = hoofdstuk 6

- woordenlijsten ABDFG

- persoonlijke voornaamwoorden in 1e en 4e naamval

- voorzetsels van de 4e naamval

- ontleden van onderwerp en lijdend voorwerp

Ich kaufe Blumen für du.

Ich laufe durch den Tunnel.

den Tunnel = 4e naamval

het schoolplein = das Schulhof

om jullie = um ihr

Herr Maier, was haben Sie gegen ihn?

Sie = 4e naamval

de vakken = die Fächer

Wie schmeckt deine Pizza?

deine Pizza = 4e naamval

Voor hen = für ihn

Er ist mein Deutschlehrer.

Er = 1e naamval

Nederlands = Niederlandisch

Das Buch ist spannend.

das Buch =

a. 1e naamval

b. 2e naamval

Ich laufe ... den Tunnel.

a. für

b. gegen

c. durch

d. ohne

Ich mache mich Sorgen ... meine Mutter.

a. für

b. gegen

c. durch

d. um

het gevoel =

a. das Gefuhl

b. das Gefühl

c. das Gefhül

d. das Gefül

Ich winke zu meinen Schülern und begrüße sie.

sie =

a. 1e naamval

b. 4e naamval

Kannst du für .. ein Wörterbuch mitbringen?

a. er

b. du

c. wir

d. mich

Im Sportunterricht spielen .... gegen euch.

a. er

b. du

c. wir

d. uns

Wo ist dein Fahhrad? Bist du ohne ... gekommen?

a. er

b. es

c. wir

d. uns

Herr Maier, das Buch ist für Sie.

Sie =

a. 1e naamval

b. 4e naamval

Schrijf het op

zonder haar

voldoende =

Was kaufst du für deine Mutter?

Du = 1e of 4e naamval?

Der Mann begrüßt das Kind.

das Kind = 1e of 4e naamval?

Was haben sie gegen .... (jullie)?

door hem =

de onzin = 

Wie hat den Unterricht euch gefallen?

😒🙁😐🙂😃