T 27 PTA mondeling

 T27 PTA mondeling 
Things to see and do- @ the zoo
3 oranje

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

 T27 PTA mondeling 
Things to see and do- @ the zoo
3 oranje

Slide 1 - Tekstslide

Doel
Goal: You ask others what they like and dislike.
You expand your vocabulary (about flora and fauna).

Slide 2 - Tekstslide

Perth zoo
You are going to visit a local zoo in Australia. You are planning your visit and you would like to see some of your favourite animals. Visit the website (next slide) to get to know more about the different animals that can be found in an Australian zoo. 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Link

Welke dieren heb je net gezien op de website? Schrijf er zo veel mogelijk op met de Nederlandse En Engelse omschrijving
Animals

Slide 5 - Woordweb

Describing animals
Je gaat zo 5 dieren van de website omschrijven. Er volgt eerst informatie over zinnen die je kunt gebruiken om een dier te omschrijven. Daarna volgt een voorbeeld. 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Link

Describing animals (vragen stellen)

Slide 8 - Tekstslide

Describing animals

Slide 9 - Tekstslide

Describing animals 

Slide 10 - Tekstslide

They have a long ears and strong claws. They usually have a ginger (orange) coat and most have white markings on their feet, tail tip and chest. They have a black nose.
Voorbeeld: Dingo

Dingos are wolves, but they look like dogs. They live in Australia and are wild animals. 


Slide 11 - Tekstslide

It's your turn
Omschrijf 5 dieren in ten minste 5 zelf geschreven zinnen. Je mag informatie van de website dus niet letterlijk overnemen. 

Slide 12 - Tekstslide

Animal 1:

Slide 13 - Open vraag

Animal 2

Slide 14 - Open vraag

animal 3:

Slide 15 - Open vraag

Animal 4:

Slide 16 - Open vraag

Animal 5:

Slide 17 - Open vraag

Guess the animal
Er volgen nu omschrijvingen van dieren, welke dieren worden er omschreven?

Slide 18 - Tekstslide

They have distinctive orange-brown-to-golden stripes across their back and tail. Their underside is white or cream. Their heads are usually pale with dark streaks behind the eyes. They have a special colour inside their mouth! They eat flower, fruit, snails and slugs.


A
centralian blue tongue skink
B
blue billed duck
C
corn snake
D
death adder

Slide 19 - Quizvraag

Lives in Colombia. They have a distinctive white mane which tapers to a ‘mohawk’ above their head. They have white underbellies and a dark brown back and tail. They eat insects, fruit, spiders, sap, blossom, leaves, nectar, birds’ eggs, lizards and small tree frogs. They live together in small groups.
A
Asian small-clawed otter
B
black-and-white ruffed lemur
C
Bolivian squirrel monkey
D
cotton-top tamarin

Slide 20 - Quizvraag

It hops. It is about the size of a small rabbit. It has brown-grey fur and a pale grey belly fringed with brown-red. It has small, rounded ears and a sparsely-furred tail 18–24 cm long. It likes to eat fungi, but also seeds, fruit and green vegetation.
A
red kangaroo
B
western brush-wallaby
C
long-nosed potoroo
D
western grey kangaroo

Slide 21 - Quizvraag

They eat fruits, leaves, insects and small lizards. They lay eggs.
It has a low, wide body shape with elongated spiny scales around its lower jaw. While these scales appear spiky, they are actually quite rubbery and flexible. They can be a variety of colours including red, brown and yellow, often matching the colour of the soil in their habitat.

A
koala
B
leadbeater's cockatoo
C
Inland bearded dragon
D
goodfellow's tree kangaroo

Slide 22 - Quizvraag

Het mondeling zelf
Je hebt vandaag geoefend met het maken van eigen omschrijvingen van dieren en het raden van dieren aan de hand van een omschrijving. Tijdens het mondeling voer je een gesprekje met een docent, hiervoor kun je 2 rollen voorbereiden. Ze worden op de volgende slides uitgelegd.

Slide 23 - Tekstslide

Visitor (bezoeker)
Als bezoeker zorg je ervoor dat je de dieren kan omschrijven zonder hun naam te gebruiken. Je kiest een dier van de website hierboven. Je mag de naam van het dier niet gebruiken. Gebruik je eigen woorden en gebruik geen spiekbriefje. BV: 'I like the animal that has very big ears, and a grey skin' (Answer:elephant). Als de dierentuinmedewerker je dier heeft geraden, vraag of de dierentuinmedewerker het dier ook leuk vindt of niet… vraag ook waarom.

Slide 24 - Tekstslide

dierentuinmedewerker (zoo keeper).
Als dierentuinmedewerker probeer je te achterhalen welk dier de bezoeker in gedachten heeft en graag wil zien. Je stelt vragen waarbij je do/does correct gebruikt. Bijvoorbeeld: 'Does the animal have a lot of fur?' Als je het dier geraden hebt, vertel je waarom je het dier leuk vindt of waarom niet.


Slide 25 - Tekstslide

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 26 - Open vraag

Wat heb je nog nodig van je docent om goed voorbereid te zijn op het mondeling in de toetsweek?

Slide 27 - Open vraag