Herhalen 1.2 + uitleg 1.3 maatschappijleer

Deze les;  
- HW controle afgelopen vrijdag (1.1)
- Kort herhalen vorige week (1.1 en 1.2)
- Uitleg 1.3 (basis boek = het 1.2!)
- Zelfstandig werken 
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Deze les;  
- HW controle afgelopen vrijdag (1.1)
- Kort herhalen vorige week (1.1 en 1.2)
- Uitleg 1.3 (basis boek = het 1.2!)
- Zelfstandig werken 

Slide 1 - Tekstslide

Herhalen vorige week!! (6 MIN)
Post-it

Schrijf op de POST-it welk antwoord jij denkt dat het is. 
Dus --> (A-B-C-D)
Houdt het antwoord dus voor jezelf!! 

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een voorbeeld van een wetsregel?
A
Na toiletbezoek je handen wassen
B
Geen afval op straat gooien
C
Op de buitendeuren moeten goede sloten zitten
D
In restaurants geef je een fooi

Slide 3 - Quizvraag

Een ander woord voor de maatschappij is:
A
belangengroep
B
sociale omgeving
C
overheid
D
samenleving

Slide 4 - Quizvraag

Terugblik: koppel de binding aan het juiste voorbeeld.
Economische binding
kennisbinding
politieke binding
gevoels-
binding
Je belt een vriend.


Je ontvangt salaris bij de Jumbo
Je rijdt over het fietspad naar school
Je doet mee aan de training

Slide 5 - Sleepvraag

Met wie ben je verbonden?
  • Om jezelf in leven te kunnen houden            ............. binding​
  • Kennis opdoen/dingen leren            ...............binding
  • Iedereen waarmee je emotioneel verbonden mee bent heb je                                     .................................bindingen​
  • Overheidstaken            Politieke bindingen​
​In de samenleving zijn we afhankelijk van elkaar. Je hebt met verschillende mensen, verschillende soorten bindingen.​

Slide 6 - Tekstslide

Als de bindingen tussen mensen sterk zijn en mensen het gevoel hebben dat ze bij elkaar horen noem je:
A
sociale cohesie
B
sociale omgeving
C
polarisatie
D
samenleving

Slide 7 - Quizvraag

Als mensen/bevolkingsgroepen scherp tegenover elkaar staan doordat de nadruk ligt op de tegenstellingen noem je dat:
A
sociale cohesie
B
sociale omgeving
C
polarisatie
D
samenleving

Slide 8 - Quizvraag

Leerdoelen 
Aan het eind van deze les kan je: 

  • Uitleggen wat waarden en normen zijn en hier een voorbeeld bij noemen.
  • Door middel van een voorbeeld uitleggen wat een belang en een belangentegenstelling is.
  • Uitleggen welke machtsmiddelen er zijn en welke volgens jou het best werken.
  • Begrip sociale ongelijkheid uitleggen en aangeven hoe dat in jou omgeving zit.

    Slide 9 - Tekstslide

    Slide 10 - Tekstslide

    Normen
    Opvattingen / regels over hoe je je op grond van waarden behoort te gedragen.
    Let op! Normen horen altijd bij een bepaalde waarde!

    Slide 11 - Tekstslide

    Waarden
    Uitgangspunt of principe dat mensen belangrijk vinden in hun leven.
    Voorbeelden hiervan zijn:
    1. Gezondheid.
    2. Status.
    3. Vrijheid.
    4. Familie.
    5. Discipline.


    Slide 12 - Tekstslide

    waarde 
    norm
    respect
    een persoon ouder dan jij met u aanspreken
    niet vloeken
    rijkdom
    gezond eten
    goed je best doen op school

    Slide 13 - Sleepvraag

    Belangen
    Het voor-of nadeel dat iemand ergens bij heeft

    als er belangen spelen is er ook bijna altijd een belangen tegenstelling.


    Slide 14 - Tekstslide

    Belang
    Het voordeel dat iemand ergens bij heeft

    Slide 15 - Tekstslide

    Noem een belang wat je
    als scholier hebt:

    Slide 16 - Woordweb

    Slide 17 - Tekstslide

    0

    Slide 18 - Video

    Welke belangen komen er voorbij in dit filmpje? (jongeren/overheid)

    Slide 19 - Open vraag


    In hoeverre is hier sprake van tegen gestelde belangen?

    Slide 20 - Open vraag

    macht:




    het vermogen om het gedrag van anderen te beinvloeden

    Slide 21 - Tekstslide

    Hoe kan je anderen beinvloeden?
    • Macht : Het vermogen om het gedrag of het denken
      van anderen te beïnvloeden.
    • Machtsmiddelen: Middelen waarmee je het gedrag
      van anderen kunt beïnvloeden.


    Slide 22 - Tekstslide

    Machtsmiddelen:
    • Geld/baan/kennis/overtuigingskracht
    • Vaardigheden.
    • charisma.
    • Macht van het getal.

    Slide 23 - Tekstslide

    sociale ongelijkheid
    niet iedereen heeft dezelfde kansen in de samenleving

    Slide 24 - Tekstslide

    ZELFSTANDIG WERKEN 
    KGT: Maken van 1.3 in je werkboek:
    opgaven 1 t/m 8 pagina 8

    BASIS: Maken van 1.2 in je boek:
    opgaven 1 t/m 6 pagina 11

    HOE: De afbeeldingen laten het je zien! 
    TIJD: tot 9:15 --> controle 

    Slide 25 - Tekstslide

    Deze les;  
    SAMEN: 
    Kort herhalen + video kijken

    ZELFSTANDIG; 
    Verder zelfstandig werken opgaven 1.3 

    Slide 26 - Tekstslide

    Welk machtsmiddel wordt bij iedere afbeelding ingezet?
    Functie/beroep
    kennis
    aanzien/status
    overtuiging
    geld
    media
    geweld
    invloedrijke mensen

    Slide 27 - Sleepvraag

    Slide 28 - Video

    Noem twee verschillende waarden en normen
    uit het filmpje. Hoe verschillende de andere landen
    van mening over het gebruik van wiet?

    Slide 29 - Woordweb

    ZELFSTANDIG WERKEN 
    KGT: Maken van 1.3 in je werkboek:
    opgaven 1 t/m 8 pagina 8
    opgaven 9 t/m 11 pagina 9
    opgaven 12 en 13 pagina 10




    TIJD: tot 14:55 --> controle 

    BASIS: Maken van 1.2 in je boek:
    opgaven 1 t/m 6 pagina 11
    opgaven 7 - 8 - 9 pagina 12
    opgaven 10 en 11 
    + de samenvatting pagina 13

    Slide 30 - Tekstslide