TT zwakke werkwoorden

Werkwoorden - basis
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Werkwoorden - basis

Slide 1 - Tekstslide

De personen - enkelvoud
1e persoon:
ich
(ik)
2e persoon:
du
(jij)
3e persoon:
er, sie
(hij, zij)
es
(het)

Slide 2 - Tekstslide

De personen - meervoud
1e persoon:
wir
(wij)
2e persoon:
ihr
(jullie)
3e persoon:
sie
(zij)
Sie
(u)

Slide 3 - Tekstslide

Elke persoon zijn eigen uitgang!
ich
du
er, sie, es

wir
ihr
sie, Sie
-e
-st
-t

-en
-t
-en
feesttenten

Slide 4 - Tekstslide

ich
du
er, sie, es

wir
ihr
sie, Sie
-e
-st
-t

-en
-t
-en
Hoe werkt het?
regel: stam + uitgang

wohnen
stam: -en eraf
-> wohn


Slide 5 - Tekstslide

ich
du
er, sie, es

wir
ihr
sie, Sie
e
st
t

en
t
en
Hoe werkt het?
wohn
wohn
wohn

wohn
wohn
wohn
regel: stam + uitgang

wohnen
stam: -en eraf
-> wohn


Slide 6 - Tekstslide

ich
du
er, sie, es

wir
ihr
sie, Sie
e
st
t

en
t
en
Consequent!
komm
sammel
üb

üb
sammel
komm
stam: -en eraf
kommen -> komm
üben -> üb
sammeln -> sammel


Slide 7 - Tekstslide

En nu jij!
Je krijgt 13 vragen:
  • 4x multiple choice
  • 9x open

Kan jij alle werkwoorden al correct vervoegen?

Slide 8 - Tekstslide

wohnen (ich)
1/13
A
wohne
B
wohnst
C
wohnt
D
wohnen

Slide 9 - Quizvraag

rudern (du)
3/13
A
rudere
B
ruderst
C
rudernst
D
rudernt

Slide 10 - Quizvraag

machen (ihr)
2/13
A
mache
B
machst
C
macht
D
machen

Slide 11 - Quizvraag

wohnen (du)
5/13

Slide 12 - Open vraag

kommen (Omar)
4/13
A
kommet
B
komt
C
kommst
D
kommt

Slide 13 - Quizvraag

spielen (ich)
6/13

Slide 14 - Open vraag

sammeln (Maria)
7/13

Slide 15 - Open vraag

kochen (ihr)
8/13

Slide 16 - Open vraag

fragen (wir)
9/13

Slide 17 - Open vraag

schreiben (Frau Müller)
11/13

Slide 18 - Open vraag

brennen (das Haus)
10/13

Slide 19 - Open vraag

lachen (Sie)
12/13

Slide 20 - Open vraag

stehen (die Frauen)
13/13

Slide 21 - Open vraag

Een paar probleempjes...
  1. de stam eindigt op een -t of -d
  2. de stam eindigt op een groepje medeklinkers
  3. de stam eindigt op een sis-klank

Slide 22 - Tekstslide

ich
du
er, sie, es

wir
ihr
sie, Sie
e
st
t

en
t
en
Stam op -t of -d: het probleem
arbeit
arbeit
arbeit

arbeit
arbeit
arbeit
stam: -en eraf
arbeiten -> arbeit
finden -> find
warten -> wart
reden -> red


Slide 23 - Tekstslide

ich
du
er, sie, es

wir
ihr
sie, Sie
e
st
t

en
t
en
Stam op -t of -d: de oplossing
arbeit
arbeit
arbeit

arbeit
arbeit
arbeit
stam: -en eraf
arbeiten -> arbeit
finden -> find
warten -> wart
reden -> red



e
e


e

d-tje / t-tje? -> extra e-tje!

Slide 24 - Tekstslide

ich
du
er, sie, es

wir
ihr
sie, Sie
e
st
t

en
t
en
Stam op groepje medeklinkers : het probleem
regn
regn
regn

regn
regn
regn
stam: -en eraf
regnen -> regn
öffnen -> öffn
atmen -> atm
zeichnen -> zeichn


Slide 25 - Tekstslide

ich
du
er, sie, es

wir
ihr
sie, Sie
e
st
t

en
t
en
Stam op groepje medeklinkers: de oplossing

öffn
regn


atm


e
e


e

stam: -en eraf
regnen -> regn
öffnen -> öffn
atmen -> atm
zeichnen -> zeichn


Slide 26 - Tekstslide

ich
du
er, sie, es

du
du
du
e
st
t

st
st
st
Stam op -ß, -ss, -z, -sch: het probleem

heiß


ss
tanz
tausch
stam: -en eraf
heißen -> heiß
küssen -> küss
tanzen -> tanz
tauschen -> tausch


Slide 27 - Tekstslide

du
du
du
du
t
t
t
t
Stam op -ß, -ss, -z, -sch: de oplossing
heiß
ss
tanz
tausch
stam: -en eraf
heißen -> heiß
küssen -> küss
tanzen -> tanz
tauschen -> tausch


gewoon de 's' van 'st' weghalen!

Slide 28 - Tekstslide

En nu jij!
Je krijgt 13 vragen:
  • 4x multiple choice
  • 9x open

Kan jij alle werkwoorden al correct vervoegen?

Slide 29 - Tekstslide

rechnen (ich)
1/13
A
rechne
B
rechene
C
rechen
D
reche

Slide 30 - Quizvraag

warten (ihr)
2/13
A
wart
B
warten
C
wartet
D
wartent

Slide 31 - Quizvraag

heißen (du)
3/13
A
heißest
B
heißt
C
heißst
D
heißenst

Slide 32 - Quizvraag

reden (Jamila)
4/13
A
redt
B
redst
C
redest
D
redet

Slide 33 - Quizvraag

löschen (du)
5/13

Slide 34 - Open vraag

finden (ich)
6/13

Slide 35 - Open vraag

tanzen (Maria)
7/13

Slide 36 - Open vraag

arbeiten (ihr)
8/13

Slide 37 - Open vraag

regnen (es)
9/13

Slide 38 - Open vraag

antworten (Frau Müller)
11/13

Slide 39 - Open vraag

heißen (der Film)
10/13

Slide 40 - Open vraag

küssen (Sie)
12/13

Slide 41 - Open vraag

zeichnen (die Lehrerin)
13/13

Slide 42 - Open vraag

Samenvatting
Basisregel:  stam + uitgang

standaard uitgangen:
ich
du
er, sie, es

wir
ihr
sie, Sie
-e
-st
-t

-en
-t
-en
3 problemen + oplossing:

  1. stam op -t/-d -> extra 'e' bij du/er/ihr
  2. stam op veel medeklinkers -> extra 'e' bij du/er/ihr
  3. stam op sis-klank -> bij 'du' geen st maar t

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide